Vliegtijd & gedrag
Begin januari-eind april in één generatie; wordt soms eind november al waargenomen. De vrouwtjes worden geregeld vlak na zonsopkomst onder aan boomstammen gevonden, soms ook iets later. De mannetjes komen goed op licht, vaak in grote aantallen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Perentak
Rups: april-juni. De soort brengt een deel van de winter door als pop in een cocon in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa en tot de Oeral. In het zuiden: van het westelijke Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, de Zwarte Zee tot de Kaukasus, in het noorden tot Zuid-Scandinavië
Benaming
- Engelse naam Pale Brindled Beauty
- Duitse naam Schneespanner
-
Franse naam
la Phalène velue
la Phalène de l'aulne -
Synoniemen
Apocheima pilosaria
Hibernia pilosaria
Apocheima pedaria
Phigalia pedaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rups van deze soort heeft het uiterlijk van een boomtakje. Perentak is een al lang bestaande naam. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apocheima: apo is vanaf, na en kheima is winter; een genus met vlinders die rond februari al gaan vliegen.pilosaria: pilosos is borstelig, onverzorgd, verwijzend naar de haarschubben op het abdomen.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-24 mm. Het donkere tijger-patroon van het mannetje is variabel. De meeste exemplaren hebben een effen, vrijwel ongetekende groengrijze of lichtgrijze voorvleugel, maar er komen ook donkerder gekleurde varianten voor in diverse schakeringen. Verse vlinders hebben een rozeachtige tint op het achterlijf. Het vleugelloze vrouwtje is bruinachtig en heeft een dubbele rij vlekjes over het achterlijf; de bruin met wit geringde poten zijn niet behaard.