Vliegtijd & gedrag
Half mei-half augustus in één generatie. De mannetjes zijn overdag actief en vliegen vooral in de middag bij warm en droog weer. De vrouwtjes zitten vaak te rusten in de vegetatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vliegen vanaf de schemering en komen op licht; ze bezoeken bloemen van onder andere hei en kruiskruid.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Pijlkruidspanner
Rups: mei-juni. De rups verpopt zich dicht bij de grond in een licht spinsel. De soort overwintert als ei.

Vlinder
Verspreiding
Van het uiterste westen van Europa naar Rusland, de Oeral en de Kaukasus; in het noorden de Britse eilanden, Scandinavië tot Lapland en de Faeroer-eilanden, in het zuiden tot in de Alpen.
Benaming
- Engelse naam Twin-spot Carpet
- Duitse naam Bergwald-Kräuterspanner
-
Franse naam
l'Eubole âpre
la Phalène des myrtilles -
Synoniemen
Larentia didymata
Cidaria didymata
Calostygia didymata
Perizoma didymata
Eubolia scabraria
Cidaria alpestrata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Pijlkruidspanner is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw). Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
didymata: didymus is tweeling, dubbel. Het dubbele vlekje op de voorvleugel. Linnaeus beschrijft dit als een gelobde enkele vlek.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-15 mm. De voorvleugel is vrij grof getekend. Goed te herkennen aan de twee zwarte vlekken aan de binnenrand van de golflijn die samen soms een omgekeerde U vormen. De grondkleur van het mannetje is gewoonlijk grijs, die van het kleinere vrouwtje bruinachtig of grijsachtig wit; er zijn echter meerdere kleurvariaties mogelijk.