Ernstig bedreigd

Pimpernelblauwtje

Phengaris teleius

Vliegtijd & gedrag

Eind juni-half augustus in één generatie. De vlinders verschijnen vroeg in de ochtend, als de mieren nog rusten. Ze voeden zich met nectar van onder andere grote pimpernel en vogelwikke.

Pimpernelblauwtje

Verspreiding in Nederland

Pimpernelblauwtje

Trends

Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.

Levenscyclus

Pimpernelblauwtje

Rups: eind juli-begin juli. Jonge rupsen eten na het uitkomen een gang rondom de basis van de bloeiwijze van de waardplant en bekleden deze met spinsel, zodat de bloemen niet uit elkaar vallen; van hieruit voeden ze zich met de bloempjes. Na een aantal weken laat de rups zich op de grond vallen en wacht tot hij wordt meegenomen door een moerassteekmier (M.scabrinodis). De soort overwintert als rups in het mierennest en daar vindt ook de verpopping plaats.

ei-afzet

Het vrouwtje zet de eitjes afzonderlijk af op de jonge, kleine bloemhoofdjes van doorgaans wat kleinere waardplanten. Hierin verschilt deze soort van het donker pimpernelblauwtje dat oudere knoppen gebruikt en meerdere eitjes op grotere bloemhoofdjes van grotere planten afzet. Op deze manier is er een gedeeltelijke scheiding tussen de twee pimpernelblauwtjes, hoewel er in gemengde populaties wel degelijk voedselconcurrentie optreedt. Planten die groeien in de buurt van nesten van de waardmier, meestal de moerassteekmier, hebben de voorkeur. Deze mier leeft maar in een klein gebied en hij komt meestal niet verder dan twee meter van zijn nest. Het pimpernelblauwtje zet zijn eitje het liefst af op een bloemhoofdje waarop nog geen ander eitje aanwezig is. Later in het seizoen, als op de meest geschikte planten al een eitje is gelegd, worden ook minder optimale planten gebruikt. Dus planten die in een schijnbaar geschikte vegetatie groeien, maar waar geen waardmieren voorkomen, worden alleen gebruikt in jaren dat er veel vlinders vliegen.

rups en verpopping

De jonge rupsen eten na het uitkomen een gang rondom de basis van de bloeiwijze en bekleden deze met spinsel, zodat de bloemen niet uit elkaar vallen. Van hieruit voeden ze zich met de bloempjes. Wanneer de rupsen drie tot vier weken oud zijn, laten ze zich op de grond vallen en verschuilen zich direct tussen de vegetatie. Hier wachten ze bewegingloos op een moerassteekmier. Het duurt vaak een half tot bijna anderhalf uur voordat de rups wordt gevonden. Daarna melkt de mier de rups één tot twee uur. Dan richt de rups zich op en wordt tussen de kaken van de mier meegenomen naar het nest. Dit gehele proces duurt overigens langer dan bij het donker pimpernelblauwtje: dat wordt vaak al binnen een kwartier meegenomen. De nesten van de moerassteekmier zijn erg klein en meestal is er maar één rups per nest. Vaak eet deze rups het volledige mierenbroed op waarna de mieren het lege nest verlaten. De rups overleeft dan een tijd zonder voedsel en wacht tot een nieuwe mierenkolonie het nest bevolkt. Overigens heeft de moerassteekmier weinig duurzame nesten die relatief snel in verschillende kolonies opdelen waardoor er in een bepaald gebied relatief veel nesten aanwezig zijn. Daardoor kan deze vlinder weliswaar een enkel nest vernietigen, maar niet alle mierennesten die in een bepaald gebied aanwezig zijn. De verpopping vindt plaats in het nest.

vlinders

De vlinders verschijnen vroeg in de ochtend, wanneer de mieren nog rusten. Ze voeden zich met nectar van verschillende bloemen, zoals grote pimpernel en vogelwikke. De dichtheid op de vliegplaatsen is gemiddeld tot zeer hoog, met circa 4 tot 260 individuen per hectare.

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: circa 17 mm. De bovenkant van de vleugels is helder donkerblauw. Het vrouwtje heeft grotere zwarte vlekken en een bredere zwarte rand dan het mannetje. De onderkant van de vleugels is lichtbruin met twee rijen zwarte vlekken.

Gelijkende soorten vlinder

Zie het gentiaanblauwtje en het tijmblauwtje.

Foto's

Verspreiding

Zeldzaamheid

Het pimpernelblauwtje is sinds 1970 verdwenen uit Nederland. In 1990 werd de soort geherintroduceerd in de Moerputten in Noord-Brabant en sindsdien geldt de soort als een uiterst zeldzame standvlinder.

Mobiliteit

Het pimpernelblauwtje is een honkvaste vlinder. Ook al zijn de vlinders vrij actief, ze verlaten zelden het gebied waar ze zich ontpopt hebben en verplaatsen zich nooit over grotere afstanden. De kans dat een vlinder naar een naastgelegen hooiland vliegt is klein. Over meerdere dagen kunnen mannetjes maximaal zo'n 250 meter afleggen, vrouwtjes halen zo'n 600 meter; de grootste bewezen afstand is tweeenhalve kilometer.

Regionaal

Verspreiding tot 1970In Nederland werd de soort pas aan het einde van de 19e eeuw ontdekt. Hij bleek voor te komen in beekdalen in Noord-Brabant, Midden-Limburg en op een klein aantal plaatsen elders in het land. In Noord-Brabant is hij gevonden in de stroomdalen van de Beerze, de Rosep, de Kleine Aa, de Essche stroom, De Mark en de Strijper Aa. Ter Haar (1928) vermeldt dat deze soort bij Helvoirt en Oisterwijk in 1918 in zeer groot aantal voorkwam. In Midden-Limburg leefde de soort langs de Maas, de Roer, de Swalm en de Schandelosche Beek. Vermoedelijk was de soort aan het begin van de vorige eeuw vrij algemeen (de late ontdekking kan te maken hebben met zijn gelijkenis op het gentiaan- en het tijmblauwtje). Sinds 1900 neemt de verspreiding geleidelijk in omvang af. Begin jaren zeventig verdwijnt de laatste Nederlandse populatie bij het Elfenmeer nabij Herkenbosch.Herintroductie in 1990In 1990 is de vlinder, samen met het donker pimpernelblauwtje, geherintroduceerd bij Den Bosch. Het gebied bestaat uit een meertje omgeven door verlandingsvegetaties, een moerasbos, enkele hectaren laagveen, een spoordijk en een buitenrand met verschillende (schrale) hooilanden. De vlinders zijn afkomstig uit het beekdal van de Wisla in Polen. Er zijn 33 mannetjes en 53 vrouwtjes vrijgelaten. De soort heeft zich weten te handhaven in de Moerputten. In de omgeving is ook nieuw leefgebied gecreëerd, en een van die gebieden lijkt recent gekoloniseerd.

Europa

Op Europese schaal is het een kwetsbare soort, die met 20-50% achteruitgaat. De vlinder valt onder de Conventie van Bern (1979) en staat op bijlage 2 en 4 van de Europese Habitatrichtlijn (1992), dat wil zeggen dat deze soort strikte bescherming vereist en er speciale gebieden moeten worden aangewezen waar deze soort kan leven. Hij is verdwenen uit België en staat op de Duitse Rode Lijst.

Mondiaal

Het pimpernelblauwtje komt voor in een aantal van elkaar geïsoleerde populaties, van Frankrijk via een beperkt gebied over Europa en Azië tot Japan en van Nederland en Midden-Polen tot Noord-Italië.

Habitat

Vochtige, vrij voedselarme hooilanden waarin de waardplanten groeien en de waardmieren leven. Vaak zijn dit enigszins moerassige graslanden in beekdalen of bij meren. De vlinder vliegt vooral in vrij open vegetaties, omdat juist daar de waardmier voorkomt. De nesten van deze mier liggen verspreid en er kan per nest maar één rups leven. Daarom heeft de soort een groot en relatief open leefgebied nodig;, groter en opener dan dat van het donker pimpernelblauwtje.

Waardplant

Hooilanden

Moerassen

Planten

Waardplant is de Grote pimpernel.

Waardplant

Pimpernel

Benaming

  • Engelse naam Scarce Large Blue
  • Duitse naam Grosser Moorbläuling
    Heller Wiesenknopf-Ameisen-Bläuling
  • Franse naam l’Azuré de la Sanguisorbe
    Argus strié
  • Oud Nederlandse naam donker blauwtje
    maasblauwtje
  • Synoniemen Maculinea teleius
    Maculinea telejus
    Maculinea euphemus
    Lycaena euphemus
    Glaucopsyche teleius

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam

Toelichting wetenschappelijke naam

Auteursnaam en jaartal
(Bergsträsser, 1779)

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden