Vliegtijd & gedrag
Begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders komen op licht en bezoeken wilgenkatjes; soms worden ze aangetroffen op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Populierenvoorjaarsuil
Rups: maart-juni. De rups verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren van de waardplant en foerageert ´s nachts, eerst op de katjes en later op de bladeren van de waardplant. De soort overwintert als pop in een cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van de Pyreneeën via Midden-Europa tot Rusland. De noordgrens over de Britse eilanden, Scandinavië en naar het oosten tot de Oeral. De zuidgrens over Italië, de Balkan en Klein-Azië.
Benaming
- Engelse naam Lead-coloured Drab
- Duitse naam Pappel-Kätzcheneule
- Franse naam la Téniocampe du peuplier
-
Synoniemen
Taeniocampa populeti
Orthosia populi
Monima populi
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Voorjaarsuilen vliegen vroeg in het jaar. De meeste zijn Orthosia-soorten.De populier is een belangrijke, maar niet de enige waardplant van deze voorjaarsuil. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Orthosia: orthosis is recht maken. De aandacht wordt erop gevestigd dat dit genus anders is dan b.v. dat van Lacanobia, dit genus heeft een rechte subterminale lijn. Orthosia was ook een aanroepnaam van Artemis en waarschijnlijk had Ochsenheimer beide mogelijkheden in gedachten.populeti: populetum is een populierenbos; de populier is de waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Fabricius, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 15-17 mm. De voorvleugel heeft een tamelijk afgeronde vleugelpunt en een overheersend grijze grondkleur, die uiteen loopt van licht loodgrijs tot zwartachtig grijs. De tamelijk grote, licht omlijnde niervlek en ringvlek vallen doorgaans goed op. Ook de middenschaduw en de fijne donkere geschulpte centrale dwarslijnen zijn over het algemeen goed zichtbaar. Kenmerkend zijn de bruine of zwartachtige, min of meer pijlvormige vlekjes aan de binnenzijde van de lichte golflijn, die in het midden het duidelijkst zijn. Het mannetje heeft geveerde antennen.