Vliegtijd & gedrag
Eind mei-begin augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Randvlekuil
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als vrijwel volgroeide rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.

Rups

Vlinder
Verspreiding
In nagenoeg heel Europa verbreid van de Middellandse Zee tot West-Noorwegen, Midden-Zweden, Midden-Finland en Karelië. In Azië tot de Kaukasus, Krasnojarsk en Sajan.
Benaming
- Engelse naam Brown Rustic
- Duitse naam Dunkle Waldschatteneule
-
Franse naam
la Ferruginée
la Noctuelle ténébreuse -
Synoniemen
Rusina umbratica
Stygiostola umbratica
Rusina tenebrosa
Rusina ferruginea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De witte vlekjes langs de voorrand van de vleugels zijn kenmerkend voor deze vlekuil. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
ferruginea: ferrugineus is de kleur van ijzerroest; eveneens naar de grondkleur van de vlinder.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1785)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-16 mm. Deze uil is ondanks de vaalbruine kleur en de vaak onduidelijke tekening meestal niet moeilijk te herkennen. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen en een tamelijk brede bruine of donkerbruine voorvleugel. De achterrand van de voorvleugel vormt zowel met de voorrand als met de binnenrand een bijna rechte hoek. Langs de voorrand bevinden zich vijf of zes witachtige vlekjes, waarvan de grootste twee zich meestal aan het uiteinde van de donkere centrale dwarslijnen bevinden. Vaak valt een donkere middenschaduw tussen de niervlekken op. Het vrouwtje is kleiner, heeft een smallere voorvleugel en de achterrand gaat veel geleidelijker over in de binnenrand; bovendien heeft het vrouwtje ongeveerde antennen en een minder sterke tekening.