Vliegtijd & gedrag
Half juni-begin september in één generatie. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes vliegen ´s nachts en vooral de mannetjes komen geregeld op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Ringelrups
Rups: mei-juni. De rupsen leven tot in het volgroeide stadium bij elkaar in spinsels, waarop ze ook zonnen. Ze verpoppen zich in een stevige gele cocon dicht bij de grond tussen stengels en plantenresten. De eieren worden in brede banden rondom de twijgen van de waardplant afgezet en overwinteren.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch schiereiland en West-Europa (inclusief de Britse eilanden) via heel Europa oostwaarts tot Oost-Azië. De noordgrens ligt in Zuid-Scandinavië, de zuidgrens tot Noord-Afrika (het noorden van de Sahara). Ook rond het hele Middellandse Zeegebied.
Benaming
- Engelse naam Lackey
- Duitse naam Ringelspinner
-
Franse naam
la Livrée des arbres
le Bombyx à livrée -
Oud Nederlandse naam
livreirups
ringelrupsvlinder - Synoniemen Bombyx neustria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het vrouwtje van deze spinnersoort zet haar eieren af in de vorm van een ring rond een boomtakje. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Malacosoma: malakos is zacht en soma is het lichaam. Dit slaat op het slappe lijf van de rups.neustria: neustria is een naam die problemen oplevert. Neustria is een oude naam voor een deel van Frankrijk. Om een reeks van redenen is het echter niet aan te nemen dat dit de grond is voor de naamgeving. Een meer aannemelijke verklaring zit zo in elkaar: Een fascia is een band dwars over de hele vleugel en een stria is een korte veeg. De binnenste tekening zit hiet net tussenin. Linnaeus vermeldt: 'neu fascia neu stria', noch het een, noch het ander. Hij zou de laatste twee woorden als naam voor de soort hebben genomen: neustria.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: ♂ 13-16 mm, ♀ 16-21 mm. De kleur van de vleugels varieert van strogeel tot roodachtig bruin en is bij het mannetje warmer, bij het vrouwtje meer flets. Kenmerkend zijn de min of meer parallel lopende binnenste en buitenste dwarslijnen op de voorvleugel (slechts zelden vaag zichtbaar). Het middenveld kan donkerder zijn dan de rest van de vleugel, het zoomveld heel soms ook. Kenmerkend is ook de bruin met wit geblokte franje met daarin op de voorvleugel twee in het oog springende ‘reflecterende’ extra grote witte blokjes. De achtervleugel heeft dezelfde kleur als de voorvleugel of is iets lichter.