Vliegtijd & gedrag
Begin mei-eind oktober in twee, mogelijk drie generaties. De vlinders worden soms rustend aangetroffen op bladeren van planten onder naaldbomen. Ze kunnen uit de takken van naaldbomen worden geklopt en komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Rode dennenspanner
Rups: september-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant en verpopt zich in de strooisellaag.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van de Britse eilanden naar het oosten door de gematigde zone tot Altaj en het Sajan-gebergte; in het noorden van Lapland via het schiereiland Kola tot Jakoeten, in het zuiden het noordelijk Middellandse Zeegebied, de Balkan en de Kaukasus.
Benaming
- Engelse naam Barred Red
- Duitse naam Zweibindiger Nadelwald-Spanner
-
Franse naam
la Bilieuse
la Métrocampe verte - Oud Nederlandse naam dennenmeter
-
Synoniemen
Ellopia fasciaria
Metrocampa fasciaria
Hylaea prosapiaria
Ellopia prosapiaria
Hylaea biliosata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Rode dennenspanner was een reeds bestaande naam. De den is een van de waardplanten van deze soort en hoewel er ook een groene vorm in ons land voorkomt lijkt de toevoeging rode toch wel gerechtvaardigd. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Hylaea: hulaios is deel uitmakend van het bos, de habitat van dit genus.fasciaria: fascia is een band, van de brede roodachtige band op de voorvleugel ('fascia lata ferruginea').
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-21 mm. Van deze spanner komen rode en groene vormen voor; in Nederland en België wordt vooral de groene vorm waargenomen. De kleur van de vleugels wordt bepaald door de voedselplant: spar (rood) of den (groen). Beide vormen hebben op de voorvleugel een donkerder middenveld met aan beide zijden een iets gebogen donkere, met licht afgezette dwarslijn. De binnenste dwarslijn is vaak onduidelijk, vooral bij donkere exemplaren. De buitenste dwarslijn loopt door over de achtervleugel.