Vliegtijd & gedrag
Begin maart-eind mei in één generatie. De vlinders komen op licht, smeer en wilgenkatjes.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Rode vlekkenuil
Rups: april-juli. De rups foerageert ´s nachts en zit overdag op de waardplant. De soort overwintert als pop in een stevige zijdeachtige cocon.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa en via de gematigde (Aziatische) zone tot Japan. In het noorden tot boven de poolcirkel, in het zuiden het Middellandse Zeegebied tot Turkije en waarschijnlijk nog naar Voor-Azië.
Benaming
- Engelse naam Red Chestnut
- Duitse naam Rotbraune Frühlings-Bodeneule
- Franse naam la Noctulelle rubiconde
-
Synoniemen
Pachnobia rubricosa
Agrotis rubricosa
Orthosia rubricosa
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De grondkleur van deze vlinder is roodachtig en volgens de Latijnse soortnaam is het de kleur van rode oker. De kleur is zeker niet egaal en door de tekening maakt het een vlekkerige indruk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Cerastis: kerastes is gehoornd. Dit verwijst naar de antennen van het mannetje die tweezijdig geveerd zijn. Omdat Linnaeus de Noctua's had beschreven met niet geveerde antennen, is dit een belangrijk onderscheid.rubricosa: rubricosus is heeft de kleur van rode oker, naar de grondkleur van de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorrand en de achterrand van de voorvleugel zijn tamelijk recht en vormen samen een bijna rechte hoek; de binnenrandhoek is afgerond. De voorvleugel heeft een gelijkmatige rood- of purperachtig getinte, licht- of donkerbruine kleur met een variabele lichtgrijze bestuiving; in de vaak brede lichtgrijze strook langs de voorrand liggen drie bruine vlekken. De tekening is tamelijk vaag. De ringvlek, niervlek en dwarslijnen zijn meestal nauwelijks lichter dan de omgeving en hebben tamelijk onduidelijke contourlijnen.