Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind juni in één generatie.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Levenscyclus
Rode vuurvlinder
Rups: eind juni-eind mei. De soort overwintert als halfvolgroeide rups in de strooisellaag. De verpopping vindt plaats dicht bij de bodem. De eitjes worden vlak bij de bodem op stengel of blaadjes afgezet. De rupsen overwinteren halfvolgroeid in het derde stadium in de strooisellaag. Ze verpoppen zich halfvolgroeid vlak bij de bodem. De dichtheid aan vlinders kan vrij hoog zijn, circa 16 individuen per hectare.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: circa 17 mm. De bovenkant van de voorvleugel van het mannetje is donkeroranje met een roodviolette glans. Bij het vrouwtje is de bovenkant van de voorvleugel dof oranje met bruine vlekken; de postdiscale vlekken volgen elkaar op in een bijna rechte rij met een boog. De bovenkant van de achtervleugel is bruin met een oranje band langs de achterrand. De vlekken op de onderkant van de achtervleugel zijn even klein of iets kleiner dan die op de voorvleugel; alleen de achtervleugel heeft soms een onvolledige oranje band langs de achterrand.
Gelijkende soorten vlinder
Bij de grote vuurvlinder is de onderkant van de achtervleugel lichtblauw met een oranje band langs de achterrand. Bij het morgenrood is de onderkant van de achtervleugel lichtbruin met opvallende witte vlekjes.
Foto's
Ei-afzet
Rups
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
De rode vuurvlinder is sinds 1946 uit Nederland verdwenen; het is de eerste standvlinder die uit Nederland verdween. Aan het begin van de twintigste eeuw kwam de rode vuurvlinder nog verspreid over het land lokaal voor. De dichtstbijzijnde populaties bevinden zich in de Ardennen en de Eifel. In 2013 is een zwerver bij Vaals gezien.
Mobiliteit
De rode vuurvlinder is een mobiele vlinder, ook al categoriseert Bink (1992) de soort als honkvast. Shreeve (1995), Weidemann (1995) en Cowley et al. (2001) schatten deze soort echter mobieler in.
Regionaal
Populaties tot 1946In Nederland kwam hij aan het begin van de vorige eeuw vooral in het noordoosten van het land en in de Gelderse Vallei voor; verder is de soort verspreid in de duinen, Noord-Brabant en Limburg gevonden. Tot in de jaren twintig van de vorige eeuw zijn er relatief veel vlinders gezien, daarna worden de aantallen minder. In deze periode verdwijnen ook veel kleinere populaties. Tot midden jaren dertig vloog de soort in de Gelderse Vallei, daarna was de verspreiding vrijwel beperkt tot het noorden van het land. De laatste populaties waren bij Wolvega en Paterswolde. De laatste waarneming van vlinders van een inheemse populatie dateert van 16 juni 1946 uit de omgeving van Paterswolde. De rode vuurvlinder is de eerste standvlinder die uit Nederland verdween.ZwerversSinds 1946 zijn nog twee keer zwervende vlinders gezien: bij Teteringen (1954) en Den Haag (1961). Van deze vlinders is geen bewijs bewaard gebleven, dus is niet zeker of de vlinders goed gedetermineerd zijn. Daarnaast komen wel eens meldingen uit Limburg, die overigens nooit zijn bevestigd. Direct achter Aken bevindt zich nog een flinke populatie. In de jaren negentig is een exemplaar in Zuid-Holland gevonden. Dit dier bleek te behoren tot de ondersoort L. hippothoe eurydame die in de Alpen leeft en dus niet op eigen kracht Nederland kan bereiken. In 2013 is een zwerver bij Vaals gezien, waarvan een foto bewaard is.
Europa
Op Europese schaal gaat de soort met 15-20% per 10 jaar achteruit, de buurlanden van Nederland melden een iets grotere achteruitgang. De soort staat op de Vlaamse, Waalse en Duitse Rode Lijst.
Mondiaal
De rode vuurvlinder leeft in een groot deel van Europa.