Vliegtijd & gedrag
Deze soort vliegt in twee generaties en kan in alle maanden van het jaar worden waargenomen. De vlinders worden in het donker vaak foeragerend aangetroffen op smeer, overrijpe bramen, bessen van gelderse roos en bloemen van onder andere klimop. In mindere mate komen de vlinders op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Roesje
Rups: mei-september. De verpopping vindt plaats in een cocon tussen samengesponnen bladeren, vaak aan het uiteinde van een tak. De soort overwintert als vlinder in schuren, bunkers, mergelgroeven, vochtige tunnels en kelders.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Canada, Virginië en Nieuw-Mexico. Van Noord-Afrika via heel Europa tot bij de poolcirkel. Naar het oosten tot Voor- en Centraal-Azië, Korea en Japan.
Benaming
- Engelse naam The Herald
- Duitse naam Zackeneule
-
Franse naam
la Découpure
la Noctuelle verseuse -
Oud Nederlandse naam
capucijner-uil
roestje
roestvlinder - Synoniemen Gonoptera libatrix
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De naam roesje is ontleend aan de roestkleurige vlekken op de vleugels. Maar waarom is dat zo? En hoe zit het met de andere mogelijke verklaringen van herkomst: de kledingroesjes (vanwege de gegolfde vleugelrand) en het roes uitslapen (vanwege de overwintering als vlinder)?Lees meer in het artikel Waar komt de Nederlandse naam roesje vandaan?.Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Scoliopteryx: skolios is krom, gebogen en pteron is vleugel, wijzend op de vele bochtjes in de achterrand van de vleugels.libatrix: libatrix is iemand die de goden eer brengt. Linnaeus geeft geen toelichting op de naam. Het zou kunnen dat de aanblik van de vleugels aan ceremoniële gewaden doet denken. Hij kan ook hebben gedacht dat deze fraaie vlinder uitnodigt tot een feestelijke dronk!
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-23 mm. Deze opvallende en karakteristieke spinneruil is stevig gebouwd en heeft een brede voorvleugel die in rust tamelijk vlak ligt en een krom gebogen vleugelpunt heeft. De achterrand van de voorvleugel heeft diep ingesneden kartels. De voorvleugel is grijsachtig bruin met een roze of paarsachtige tint en is bestrooid met kleine donkere vlekjes. Van de witte centrale dwarslijnen valt vooral de dubbele buitenste dwarslijn op; deze maakt vlak bij de voorrand een scherpe bocht in de richting van de vleugelwortel. Kenmerkend is de oranje met geel gespikkelde veeg die vanuit de vleugelwortel naar het midden van de vleugel loopt en die in het middenveld, voorbij de opvallende witte stip, terugbuigt in de richting van de vleugelwortel. Een andere opvallende witte stip is aanwezig in de vleugelwortel. Langs de oranje veeg ligt een zwart met wit gespikkelde ader. Op het oranjebruine borststuk is een korte kuif zichtbaar en het mannetje heeft geveerde antennen.