Bedreigd

Roodbruine vlekuil

Amphipoea oculea

roodbruine vlekuil

Vliegtijd & gedrag

Begin juli-begin oktober in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; overdag worden ze geregeld aangetroffen op jakobskruiskruid.

Verspreiding

Levenscyclus

Roodbruine vlekuil

Rups: april-juni. De rups leeft in de onderste delen van de stengel en in de wortelstok van de waardplant. De verpopping vindt plaats in de grond. De soort overwintert als ei.

Verspreiding

Europa noordelijk tot Noord-Schotland, Zuid-Noorwegen, Midden-Zweden en Midden-Finland. Naar het zuiden tot Noord-Spanje, Midden-Italië en Midden-Griekenland. Voor-Azië en Midden-Azië naar het oosten tot Issyk-Koel (Heydemann, 1931).

Benaming

  • Engelse naam Ear Moth
  • Duitse naam Rotbraune Stengeleule
  • Franse naam la Noctuelle éclatante
  • Synoniemen Hydraecia oculea
    Hydroecia oculea
    Apamea oculea
    Hydroecia nictitans
    Helotropha nictitans
    Luperina nictitans

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
De drie Amphipoea-soorten zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Deze vlekuil heet roodbruin te zijn. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Amphipoea: amphi is rond, omgeven door en poa, poia is gras, naar het habitat van deze soorten.oculea: oculeus is met ogen, naar de kenmerkende vorm van de niervlek (kenmerkend voor oculea én voor fucosa).

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1761)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 12-15 mm. De grondkleur van deze uil en de andere Amphipoea-soorten varieert van lichtbruin of olijfbruin tot donker roodachtig bruin. Kenmerkend is het grote aantal fijne zwarte dwarslijnen, die variëren in intensiteit. Er zijn minstens twee geschulpte binnenste dwarslijnen, twee gebogen buitenste dwarslijnen, een vrij brede middelste dwarslijn en een golflijn aanwezig; soms is ook een (dubbele) eerste dwarslijn zichtbaar in het wortelveld. De ringvlek en de niervlek zijn geel, oranje of wit en vallen duidelijk op. Exemplaren van de roodbruine vlekuil zijn gemiddeld iets kleiner dan de beide andere soorten en hebben een relatief bredere voorvleugel met een duidelijkere lijnentekening; bovendien zijn ze minder gebonden aan vochtige situaties dan de andere Amphipoea-soorten. Een meestal goed kenmerk om deze soort van de beide andere te onderscheiden is de gebroken of geringde niervlek.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bosranden

Graslanden

Heiden

Kwelders/schorren/slikken

Moerassen

Planten

Beemdgras

Groot hoefblad

Smele

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden