Vliegtijd & gedrag
Half mei-half augustus in één generatie. De vlinders komen op licht en worden overdag soms rustend aan de onderzijde van bladeren waargenomen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Satijnvlinder
Rups: augustus-juni. De soort overwintert als jonge rups, met meerdere bijeen in een spinsel op de waardplant. De rups verpopt zich in een harige cocon, meestal in een schorsspleet of tussen de bladeren op de waardplant. De eieren worden in hoopjes op de stam of een tak van de waardplant gelegd en bedekt met een wit hard schuim.

Ei-afzet

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het zeer uitgebreide areaal van deze soort loopt van Noord-Afrika en het Middellandse Zeegebied, via heel Europa, inclusief de Britse eilanden, tot Oost-Azië. Sinds 1920 (geïmporteerd) ook in Noord-Amerika. In het zuiden het hele Middellandse Zeegebied, via Voor- en Midden-Azië tot Zuidoost-Siberië. Naar het noorden tot in het subpolaire gebied in Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam White Satin Moth
- Duitse naam Pappel-Trägspinner
-
Franse naam
le Bombyx du saule
l'Apparent -
Synoniemen
Stilpnotia salicis
Liparis salicis
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Satijnvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.De vlinder van deze soort heeft een kenmerkende zijden of satijnen glans over de vleugels. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Leucoma: leukos is wit en kome is het haar; de witte schubben bedekken de hele vlinder.salicis: Salix is het plantengeslacht wilg, waar de rups soms op leeft, het geeft echter de voorkeur aan populier die ook door Linnaeus wordt genoemd als waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 21-27 mm. Goed herkenbaar aan de sterke zijdeachtige glans, de zwart met wit geringde poten en het volledig wit behaarde achterlijf. Soms loopt er een lichte bruingele veeg langs de voorrand of langs de binnenrand van de voorvleugel; verder is er nauwelijks variatie. Het mannetje heeft sterk geveerde antennen. Het vrouwtje is groter en heeft ongeveerde antennen.