Vliegtijd & gedrag
Begin mei-eind september in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Schaapje
Rups: juni-oktober. De rupsen knagen een holte in dood hout en maken de uitgang dicht met zijde en houtsplinters. De soort overwintert als pop in deze holte.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
In bijna heel Europa van Zuid-Spanje, Midden-Italië en Bulgarije tot Schotland en Midden-Scandinavië (in Finland tot boven de poolcirkel). Via Klein-Azië en Armenië naar het oosten; daar is het grensverloop nog niet duidelijk. In Noord-Azië komt de soort A.vulpina voor (Grote, 1983) die pas kort geleden van A.leporina werd afgescheiden. Hoe de oostgrens van leporina en de westgrens van vulpina verlopen en of de arealen elkaar overlappen is nog niet duidelijk (Mikkola, Lafontaine & Kononenko, 1991).
Benaming
- Engelse naam The Miller
- Duitse naam Woll-Rindeneule
-
Franse naam
le Flocon de laine
la Noctuelle-Lièvre - Oud Nederlandse naam wit schaapje
-
Synoniemen
Acronycta leporina
Acronycta bradyporina
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het schaapje (Acronicta leporina) en het bont schaapje (Acronicta aceris) danken hun Nederlandse naam aan het harige, wollige uiterlijk van de rups, dat wel wat doet denken aan een schaap. Bij het schaapje (vroeger ook wel wit schaapje genoemd) zijn de haren van de rups wit, bij het bont schaapje zijn de haren bont (geel, oranje, rood) gekleurd. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.leporina: lepus is een haas, leporinus is van of als een haas. De gelijkenis moet worden gezocht in de witte winterjas van een berghaas. Linnaeus onderstreept de witheid en legt verband naar S. lubricipeda. Linnaeus omschrijft de vlinder met laevis, hetgeen glad betekent; dit geldt voor alle soorten die Linnaeus op dezelfde pagina beschrijft, Linnaeus bedoelt: zonder haarpluimen.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-21 mm. De vrij spits toelopende, witachtige voorvleugel is fijn grijs bestoven. Op de vleugel bevindt zich een spaarzame zwarte tekening, waarvan vooral de zwarte halvemaanvormige of S-vormige vlek in het middenveld opvalt; deze vlek vormt de begrenzing van de overigens nauwelijks zichtbare niervlek. In de vleugelwortel is een smal zwart streepje zichtbaar. Langs de centrale dwarslijnen bevinden zich enkele kleine pijlvormige zwarte vlekken. Het vrouwtje is meestal groter dan het mannetje en heeft een bredere voorvleugel. Soms komen geheel witte, donkergrijze of zwak getekende exemplaren voor.