Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind september in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Schapengrasuil
Rups: september-juni. De rups verbergt zich overdag in de grond en overwintert. De verpopping vindt plaats zonder cocon.

Vlinder
Verspreiding
Europa en Azië, naar het oosten tot China. In Europa noordelijk tot de Shetland-eilanden en Midden- en Noord-Scandinavië (zwervers tot boven de poolcirkel). Naar het zuiden vooral in de bergen van Zuid-Spanje, Midden-Italië en Griekenland.
Benaming
- Engelse naam Confused
- Duitse naam Trockenrasen-Grasbüscheleule
-
Synoniemen
Hadena furva
Luperina furva
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.Schapengras is één van de waardplanten van deze soort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apamea: apamea is de naam van een stad in Klein-Azië waar Theodorus, een van de oude kerkvaders woonde; verder zonder enthomologische betekenis. Auteurs gebruikten wel vaker namen van steden in Klein-Azië en telkens met een kerkelijke achtergrond en zonder verdere enthomologische betekenis: Thyatira (Ochsenheimer) en nicaea (Prunner). Antiochus de Grote tekende in Apamea een vredesovereenkomst met de Romeinen (88 v.Ch) na de verloren slag bij Magnesia.furva: furvus is donker, vies, naar de donkerbruine voorvleugel, of naar de donkerbruine schaduw aan de achterrand van de achtervleugel, of naar beide.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De voorvleugel van deze uil heeft meestal een vrij rechte voorrand; soms is de voorrand vlak voor de vleugelpunt licht gebogen. De vleugel heeft een matbruine grondkleur met een fijne grijze en zwartachtige spikkeling en een vaak onduidelijke tekening. De lichte centrale dwarslijnen zijn afgezet met zwartachtige randen en aan de binnenzijde van de golflijn bevinden zich zwartachtige pijlvormige vlekken. Het opvallendste kenmerk is de witachtige holle achterzijde van de niervlek; soms is de niervlek zelf ook gedeeltelijk licht gekleurd. Van de ringvlek, die meestal dezelfde kleur heeft als de ondergrond, valt alleen de gedeeltelijke zwarte omranding op. De tapvlek is vaak zichtbaar als een geheel donkere vlek. Aan de binnenrand van de vleugelwortel bevindt zich een bosje extra lange schubben dat een uitsteeksel naar buiten vormt.