Vliegtijd & gedrag
Eind april-half augustus in twee generaties. De vlinders kunnen overdag uit struiken en andere vegetatie worden opgejaagd. Ze vliegen vanaf de schemering en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Scherphoekbandspanner
Rups: juni-september. De soort overwintert als pop in de grond.

Vlinder
Verspreiding
In het westen grotendeels als E. biangulata. Naar het oosten tot Kamtsjatka en Japan; daar werden meerdere ondersoorten beschreven (gracilaria Bang-Haas 1906; tonnaichana Matsumura 1925; renei Bryk 1948). Ook in Noord-Amerika. In Scandinavië veel verder naar het noorden, in het zuiden ook in Griekenland, maar niet in Turkije.
Benaming
- Engelse naam Sharp-angled Carpet
- Duitse naam Einzahn-Winkelspanner
- Franse naam la Cidarie à bec
-
Synoniemen
Melanippe amniculata
Larentia unangulata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De bandspanners hebben een bandtekening dwars over de vleugels.De buitenrand van de middenband toont in het midden een scherpe punt. Zie ook: 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Euphyia: euphuia is er goed uitzien, lovend, prijzend.unangulata: unangulatus is enkelvoudig gehoekt, wijzend op de enkele tand die vanuit de middenband richting achterrand wijst.
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-15 mm. De buitenrand van de middenband vormt in het midden een scherpe punt. Deze punt steekt scherp af tegen de aangrenzende witte zone met daarin soms enkele flauwe grijze lijntjes. Meestal is de middenband tamelijk gelijkmatig donker gekleurd. De achtervleugel is grotendeels witachtig met een bruinachtig grijze achterrand.