Schijn-nonvlinder

Panthea coenobita

Vliegtijd & gedrag

Begin mei-begin augustus in één generatie; er zijn ook enkele recente waarnemingen van eind augustus en begin september. De vlinders komen op licht.

Schijn-nonvlinder

Verspreiding in Nederland

Schijn-nonvlinder

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Levenscyclus

Schijn-nonvlinder

Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop op de grond in een cocon waarin haren verwerkt zijn.

Herkenning

Kenmerken vlinder

Voorvleugellengte: 19-24 mm. Deze uil heeft een karakteristieke zwart met witte tekening, bestaande uit diverse zwarte dwarsbanden en dwarslijnen op de witachtige voorvleugel. Langs de voorrand bevindt zich een zwarte vlek dicht bij de vleugelpunt en de franje is zwart en wit geblokt. Op het witte borststuk zijn opvallende grote zwarte stippen aanwezig.

Kenmerken rups

Tot 60 mm; bekleed met witte en zwarte haarborstels, die op kleine geelachtig bruine wratten staan ingeplant; lichaam roodachtig bruin met rijen zwarte vlekken over rug en flanken; over het midden van de rug een rij witte vlekjes en een identieke rij onder de lijn van de spiracula; kop zwart.

Gelijkende soorten vlinder

De nonvlinder (Lymantria monacha) is minder zwart getekend en heeft een ander vlekkenpatroon op het borststuk.

Foto's

Verspreiding

Zeldzaamheid

Vrij zeldzaam. Komt vooral voor op de zandgronden in Noord- en Midden-Nederland en lokaal daarbuiten. RL: niet bedreigd.

België

Zeer zeldzaam in Vlaanderen. Een handvol recente meldingen uit Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant. Algemener in Wallonië ten zuiden van Samber en Maas. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).

Mondiaal

Van Japan, Korea, de Koerilen en Sachalin dwars door het naaldwoudgebied van Siberië tot Europa. Hier bereikte coenobita in de 19e eeuw een westgrens volgens de lijn Piermont - Freiburg/Breisgau - Lüneburg - Schonen - Petersburg (Speyer & Speyer, 1862). Daarna volgde een uitbreiding naar het westen tot Noord- en Oost-Frankrijk (Ardennen, Vogezen, Jura, Alpen; Dufay, 1967) en Noord-Spanje (Pyreneeën) en naar het noorden tot Scandinavië (Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland). Naar het zuiden tot Noord-Italië en de Balkan (Bulgarije, Noord-Griekenland). Ook in Klein-Azië in het Pontisch gebergte.

Habitat

Vooral naaldbossen.

Waardplant

Naaldbossen

Planten

Diverse naaldbomen, waaronder fijnspar, douglasspar, den en Europese lork

Waardplant

Den

Douglasspar

Lariks

Spar

Benaming

  • Duitse naam Klosterfrau
  • Franse naam la Cénobite

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Neem even de moeite om het uiterlijk van de vlinders van Lymantria monacha en Panthea coenobita naast elkaar te leggen en de soortnaam schijn-nonvlinder is helemaal duidelijk. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1785)

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden