Vliegtijd & gedrag
Begin mei-begin augustus in één generatie; er zijn ook enkele recente waarnemingen van eind augustus en begin september. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Schijn-nonvlinder
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop op de grond in een cocon waarin haren verwerkt zijn.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Van Japan, Korea, de Koerilen en Sachalin dwars door het naaldwoudgebied van Siberië tot Europa. Hier bereikte coenobita in de 19e eeuw een westgrens volgens de lijn Piermont - Freiburg/Breisgau - Lüneburg - Schonen - Petersburg (Speyer & Speyer, 1862). Daarna volgde een uitbreiding naar het westen tot Noord- en Oost-Frankrijk (Ardennen, Vogezen, Jura, Alpen; Dufay, 1967) en Noord-Spanje (Pyreneeën) en naar het noorden tot Scandinavië (Zuid-Noorwegen, Zuid-Zweden, Zuid-Finland). Naar het zuiden tot Noord-Italië en de Balkan (Bulgarije, Noord-Griekenland). Ook in Klein-Azië in het Pontisch gebergte.
Benaming
- Duitse naam Klosterfrau
- Franse naam la Cénobite
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Neem even de moeite om het uiterlijk van de vlinders van Lymantria monacha en Panthea coenobita naast elkaar te leggen en de soortnaam schijn-nonvlinder is helemaal duidelijk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1785)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-24 mm. Deze uil heeft een karakteristieke zwart met witte tekening, bestaande uit diverse zwarte dwarsbanden en dwarslijnen op de witachtige voorvleugel. Langs de voorrand bevindt zich een zwarte vlek dicht bij de vleugelpunt en de franje is zwart en wit geblokt. Op het witte borststuk zijn opvallende grote zwarte stippen aanwezig.