Vliegtijd & gedrag
Half juli-eind september in één generatie. De vlinders komen op smeer en op bloedende bomen; ze worden geregeld op licht aangetroffen. Overdag verbergen ze zich in holle bomen, achter schors, in nestkasten of in gebouwen, soms samen met exemplaren van Amphipyra pyramidea.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Schijn-piramidevlinder
Rups: april-juni. De rupsen hebben een niet onderbroken zijlijn en het puntje op het laatste segment is rood gekleurd. De verpopping vindt plaats in een cocon in de strooisellaag of in de grond. De soort overwintert als ei in een bastspleet.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië) via heel Europa; naar het noorden tot Midden-Engeland, Midden-Zweden en Zuid-Finland (waar zij talrijker is dan A. pyramidea en naar het oosten uitbreidt). In Kleina-Azië in Noord-Turkije en de Kaukasus (Hacker, 1989).
Benaming
- Engelse naam Svensson's Copper Underwing
- Duitse naam Svenssons Pyramideneule
- Franse naam la Berbère
- Synoniemen Amphipyra pyramidea
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Deze soort lijkt heel veel op Amphipyra pyramidea, piramidevlinder en is daar ook moeilijk van te onderscheiden. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Amphipyra: amphi is rond en pur is het vuur. Pickard en Treitschke vinden dat hiermee wordt aangeduid dat de vlinders op licht af komen. Spuler denkt dat het te maken heeft met de koperkleur van de achtervleugels.berbera: berber is een inwoner van Barbary, de vindplaats van het type-exemplaar in Noord-Afrika.
Auteursnaam en jaartal
Rungs, 1949
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 21-26 mm. Deze uil lijkt qua tekening zeer sterk op de piramidevlinder (A. pyramidea), maar is gemiddeld iets kleiner en grijzer van kleur. Zwartbruine exemplaren komen bij deze soort nauwelijks voor. Het achterlijf is doorgaans geheel donker gekleurd. De palpen zijn vanaf de voorkant bekeken donkerbruin met een licht uiteinde aan het laatste segment (zie de extra opmerking bij Meer over gelijkende soorten). De binnenste en de buitenste dwarslijn hebben altijd dezelfde, geelachtige kleur.