Schilddrager

Subacronicta megacephala

schilddrager

Vliegtijd & gedrag

Half april-half september in twee generaties. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen; overdag worden ze soms rustend aangetroffen op een boomstam of een paaltje.

Verspreiding

Levenscyclus

Schilddrager

Rups: juni-september. De rups rust op de bovenzijde van een blad met zijn lichaam in de vorm van een vraagteken of van een U. De soort overwintert als pop (soms twee keer) in een losse cocon achter de schors, in een schorsspleet of in dood hout.

Verspreiding

Nagenoeg heel Europa noordelijk tot de poolcirkel en naar het zuiden tot Noord-Afrika (Marokko), Sicilië, Griekenland en Klein-Azië; verder naar het oosten van de Kaukasus via gematigd Azië tot de Koerilen en Japan.

Benaming

  • Engelse naam Poplar Grey
  • Duitse naam Grosskopf-Rindeneule
  • Franse naam la Mégacéphale
  • Synoniemen Apatele megacephala
    Acronycta megacephala
    Acronicta megacephala

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Schilddrager is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).De naam schilddrager is waarschijnlijk ontleend aan de kenmerkende lichte vlek op het tiende achterlijfsegment van de rups, die qua vorm doet denken aan het schild van een middeleeuwse ridder. Een andere uitleg is dat dit slaat op de ringvlek op de voorvleugel van de vlinder. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam
Acronicta: akronux is het vallen van de avond. Waarschijnlijk heeft deze naam dezelfde strekking als Noctua, in de nacht. Dit genus heeft immers geen enkele binding met de avondschemering.megacephala: megas is groot en kephale is hoofd, verwijzend naar de grote kop van de rups.

Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: 17-20 mm. De voorvleugel is, vooral bij het vrouwtje, vrij breed en heeft een afgeronde vleugelpunt. De kleur is grijsachtig crèmewit met een fijne, grauwe tot zwarte spikkeling. De lichte ringvlek is meestal goed te onderscheiden, de niervlek is onopvallend; aan de buitenzijde van de niervlek ligt vaak een iets lichter gekleurd veld. Sommige exemplaren hebben een vrijwel geheel zwartachtige voorvleugel met vaak een extra opvallende, licht omrande ringvlek. De achtervleugel is witachtig bij het mannetje en grijsachtig bij het vrouwtje; langs de achterrand ligt soms een onduidelijke grijze band.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Moerassen

Parken

Tuinen

Planten

Populier

Wilg

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden