Vliegtijd & gedrag
Juni-juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie in augustus-september. De vlinders kunnen in de schemering vliegend worden waargenomen, soms hoog in de boomkruinen. Ze komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Seringenvlinder
Rups: augustus-eind mei. De soort overwintert doorgaans als jonge rups op de waardplant.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
West-Oost: de Britse eilanden en Japan; in het zuiden de noordelijke Middellandse Zee, de Balkan, Klein-Azië en de Kaukasus in het noorden tot Zuid-Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam Lilac Beauty
- Duitse naam Fliederspanner
- Franse naam l'Ennomos du lilas
-
Synoniemen
Pericallia syringaria
Phalaena syringaria
Hygrochroa syringaria
Ennomos syringaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De gewone sering, Syringa vulgaris, is een van de vele waardplanten. Linnaeus verwerkte deze plantennaam in de wetenschappelijke soortnaam.Ter Haar gebruikte begin van de vorige eeuw de naam al in zijn boek 'Onze vlinders'. Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Apeira: apeiros is zonder eind; naar de mediane en postmediane lijnen die niet tot de costa reiken maar plotseling stoppen als ze het subapicale paarse gedeelte bereiken.syringaria: Syringa vulgaris is de gewone sering, volgens Linnaeus een waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De rusthouding met de enigszins omhoog gehouden en langs de voorrand geplooide vleugels is kenmerkend, evenals de gelijkmatige violette kleurzweem en de forse bruine lijn die schuin over de voorvleugel loopt. Het mannetje is kleiner en helderder gekleurd dan het vrouwtje en heeft meer oranje. Het vrouwtje is grijzer.