Vliegtijd & gedrag
April-oktober in twee of drie generaties. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Sint-janskruiduil
Rups: mei-juni en augustus-oktober. Er zijn geen rupsenvondsten bekend uit Nederland. De soort overwintert als pop in de grond.

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Nagenoeg heel Zuid-Europa, Klein- en Voor-Azië tot Israël, Irak, de Perzische Golf en de Kaukasus. In Europa verliep vroeger de noordgrens van de Loiremonding via de noordrand van het Duitse Middelgebergte tot Midden-Polen. Een tot voor kort geografisch deelareaal omvatte Noord-Denemarken, Zuid-Zweden, Zuid-Noorwegen en Zuidwest-Finland. Deze populaties vormden ssp. svendseni (Fibiger, 1990). In Midden-Europa was de soort zeldzaam en alleen aanwezig in natuurgebieden. Sinds 1980 breidt hyperici zich uit, maar de reden daarvan is niet bekend: in 1982 Zuid-Hessen (na 100 jaar afwezigheid), 1983 Noord-Frankrijk (Dept. Eure), 1984 Göttingen, 1985 Münster, 1987 België, 1988 Roergebied, 1990 Nederland, 1991 Emden, 1992 Kiel en Dept. Seine-Maritime, 1994 Berlijn (Dardenne 1994, Kristal 1983, Rennswald 1994 en 1995, Roos & Arnscheid 1992, Schroth 1989, Turck 1988, Vermandel 1992 en 1993, Wüst 1992). In de meeste gevallen bleef het niet bij een enkele waarneming.
Benaming
- Engelse naam Pale-shouldered Cloud
- Duitse naam Ruderalflur-Johanniskrauteule
- Franse naam la Noctuelle du millepertuis
- Synoniemen Actinotia hyperici
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De enige waardplant van deze uil is sint-janskruid. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-16 mm. Een karakteristieke uil met op de voorvleugel een opvallende witachtige of strokleurige schoudervlek die contrasteert met de aangrenzende lange zwarte strook die vanuit de vleugelwortel naar het midden van de vleugel loopt. De vleugel heeft een grijze grondkleur met bruinachtige vlekken; aan de buitenzijde van de niervlek ligt een opvallende lichtbruine vlek. Er is weinig variatie.