Vliegtijd & gedrag
Eind juli-eind september in één generatie. De mannetjes voeden zich vooral met honingdauw; de vrouwtjes hebben ook nectar nodig van o.a. guldenroede en koninginnenkruid/leverkruid voor ontwikkeling van de eitjes. De mannetjes scholen samen in de kruinen van vrijstaande bomen (de ontmoetingsbomen) en maken van daaruit korte, dwarrelende vluchten. Ook de vrouwtjes komen na ontpopping naar deze bomen. Doordat de vlinders veel boven in de bomen leven, worden ze slechts weinig gezien.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Sleedoornpage
Rups: april-juli. Jonge rupsen eten van het binnenste van een bladknop, grotere rupsen eten van de bladeren. De verpopping vindt plaats in de strooisellaag. De soort overwintert als ei. De eitjes zijn wit en plat en hebben een ribbelpatroon: een soort golfballetje. Ze zijn vooral in de winter en het vroege voorjaar te vinden op de grens van oud en jong hout in de oksels van sleedoorntakken. ei-afzetBij de ei-afzet gaat het vrouwtje behoedzaam te werk. Ze loopt over de jonge takken en tast verscheidene plekjes af. Zij zet één - een enkele keer twee of drie - eitje af in de oksel van een doorn- of tak op de overgang van ouder naar jonger hout, vrijwel altijd aan de zonnige zuidzijde van het struweel. Hierbij gaat de voorkeur uit naar twee- of driejarig hout. Als het eitje is afgezet, zet het vrouwtje enkele centimeters verder opnieuw een eitje af. Gemiddeld legt ze maar vijf eitjes per dag. De volgende dag begint ze op een andere plek, waardoor de eitjes over een groter gebied verspreid worden. Waarnemingen van meer dan tien eitjes in een tak-oksel zijn uitzonderlijk. De eitjes overwinteren en komen rond april uit, juist op het moment dat een groot deel van de knoppen open gaan.rups en verpoppingDe rupsjes eten slechts een gaatje in het eitje waardoor uitgekomen eitjes nog enige tijd zichtbaar blijven. Jonge rupsen voeden zich aanvankelijk met het binnenste van een bladknop; zodra deze openspringt, kruipt het rupsje naar binnen. Later leven ze ook buiten de knoppen en eten van de bladeren. Zij zijn dan vooral ´s nachts actief, overdag verbergen ze zich aan de onderkant van de bladeren. Rupsen scheiden een zoete stof af en worden soms bezocht door mieren. Rupsen die tussen de bladeren leven zijn groen. Een rups die gaat verpoppen wordt bruin, waardoor zijn kleur overeenkomt met die van het schors en het strooisel. De rups verpopt in de strooisellaag, meestal in juli. Daarnaast zijn er wel eens poppen gevonden in nesten van schubmieren van het genus Lasius.vlindersVanaf eind juli vliegen de vlinders. Het aantal individuen op de vliegplaatsen is gemiddeld, circa 4 individuen per hectare. De vlinders voeden zich vooral met honingdauw soms met nectar van bijvoorbeeld koninginnenkruid en guldenroede. De vlinders in jaren met weinig honingdauw gebruiken meer nectar van bloemen. Dan kan het voorkomen dat een sleedoornpage uren achtereen wordt waargenomen, bijvoorbeeld op een guldenroede in een tuin. De vlinders zijn gevoelig voor extreme weersomstandigheden, zowel langdurig koel als aanhoudend warm en droog weer. Zij zijn actief wanneer het warmer is dan 20° maar rusten als de temperatuur boven de 30° komt. Mannetjes scholen samen in kruinen van vrijstaande bomen en maken van hieruit korte, dwarrelende vluchten. De wetenschappelijke naam (T. betulae) en de oude Nederlandse naam ‘berkepage’ hebben waarschijnlijk betrekking op zo´n ontmoetingsboom (een berk, maar ook eik) en zeker niet op de waardplant. Vrouwtjes ontpoppen zich enkele tot wel 10 dagen later dan mannetjes (Jans, 1981). Ze vliegen daarna vrij snel naar zo´n ontmoetingsboom. Zonder voorafgaande baltsvlucht vindt de paring boven in de boom plaats.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
De sleedoornpage komt voor van Ierland tot Oost-Azië en van Midden-Scandinavië en Noord-Spanje, Midden-Italië en de Balkan.
Benaming
- Engelse naam Brown Hairstreak
-
Duitse naam
Nierenfleck
Birkenzipfelfalter
Nierenfleck-Zipfelfalter - Franse naam Thécla du Bouleau
- Oud Nederlandse naam berkenpage
-
Synoniemen
Zephyrus betulae
Lycaena betulae
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
Thecla: Thecla is de naam van een maagd en martelares in de Grieks Orthodoxe Kerk. Fabricius gebruikte voor de naamgeving vaker figuren uit de literatuur en uit de geschiedenis dan zijn voorgangers die bijna uitsluitend de klassieken als namenbron gebruikten.betulae: Betula is berk. Dit heeft waarschijnlijk betrekking op een ontmoetingsboom (een berk) en niet op de waardplant. Mannetjes scholen samen in kruinen van vrijstaande bomen en maken van hieruit korte, dwarrelende vluchten.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Voorvleugellengte: circa 17 mm. De bovenkant van de vleugels is donkerbruin; bij het vrouwtje bevindt zich op de voorvleugel een grote opvallende, niervormige oranje vlek. De onderkant van de vleugels is lichtbruin tot oranje met een oranje band over de achtervleugel. Aan de achtervleugel bevindt zich een vrij groot, opvallend staartje.