Vliegtijd & gedrag
Half maart-half september in twee generaties. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen goed op licht; soms worden ze aangetrokken door smeer. Overdag zijn ze vrij gemakkelijk op te jagen uit de heide.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Smalvleugeldwergspanner
Rups: juni en half augustus-half oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 9-12 mm. Deze vrij kleine dwergspanner heeft een smalle spitse voorvleugel. De vleugel heeft een witachtige tot bruinachtig grijze grondkleur met een complexe lichte en donkere marmering. Opvallend zijn de dicht op elkaar liggende, sterk gehoekte grijsbruine dwarslijntjes, die wit afgezet zijn. De middenstip is klein en niet altijd even goed zichtbaar; aan de binnenzijde daarvan bevindt zich een duidelijke witte (pijl)vlek. In de binnenrandhoek ligt vaak een kleine lichte vlek. De achtervleugel is licht- tot donkergrijs met een brede donkere achterrand die in tweeën gesplitst wordt door een brede golflijn.
Kenmerken rups
20-22 mm. Lijfkleur is variabel: tinten wit, groen en roze, met een duidelijk donkerder ruglijn en met veel tekening in roodachtig bruin, groen en rood, dikwijls fors aanwezig, op rug, flanken en rupsonderkant.
Gelijkende soorten vlinder
De dwarsbanddwergspanner (E. subumbrata) heeft een minder spitse voorvleugel en een lichte dwarsband aan de buitenzijde van de middenstip; de witte pijlvlek aan de binnenzijde van de middenstip ontbreekt. De lichte achtervleugel van de dwarsbanddwergspanner heeft een duidelijke donkere achterrand die niet gesplitst wordt door een brede golflijn.
Gelijkende soorten rups
Zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), egale dwergspanner (Eupithecia absinthiata), schermbloemdwergspanner (Eupithecia tripunctaria), jeneverbesdwergspanner (Eupithecia pusillata), v-dwergspanner (Chloroclystis v-ata), zwartkamdwergspanner (Gymnoscelis rufifasciata), guldenroededwergspanner (Eupithecia virgaureata), voorjaarsdwergspanner (Eupithecia abbreviata), eikendwergspanner (Eupithecia dodoneata), vingerhoedskruiddwergspanner (Eupithecia pulchellata) en beverneldwergspanner (Eupithecia pimpinellata).De groene variant met twee witte rugstrepen lijkt op de bijvoetdwergspanner (Eupithecia innotata). N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Foto's
Ei-afzet
Rups
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Algemeen. Kan verspreid over het hele land worden waargenomen, maar komt vooral voor op de zandgronden en in de duinen; op sommige vliegplaatsen talrijk. RL: kwetsbaar.
België
Vrij zeldzaam in de Kempen en in heidegebieden daarbuiten. Lokaal algemeen. In Wallonië zeer zeldzaam, maar recent gemeld uit Luik, Luxemburg en Namen. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Bijna in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden naar het oosten tot Rusland en de Kaukasus. In Scandinavië tot boven de poolcirkel. Ook IJsland; in het zuiden tot Noord-Italië en Bulgarije.