Vliegtijd & gedrag
Eind mei-begin augustus in één generatie. De vlinders kunnen overdag worden opgejaagd van de waardplant. Ze vliegen in de schemering en komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Sporkehoutspanner
Rups: eind april-begin juni. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Zuidwest-Europa, de Britse eilanden, Midden- en Oost-Europa tot de Altaj; in het noorden tot Midden-Zweden en in het zuiden: Italië, de Balkan en oostelijk tot de Kaukasus. In het Amoergebied en Japan vliegt ssp. corrugata (Butler 1884).
Benaming
- Engelse naam Brown Scallop
- Duitse naam Kleiner Kreuzdornspanner
-
Franse naam
la Petit phalène du nerprun
la Vieillotte - Oud Nederlandse naam vuilboommeter
-
Synoniemen
Scotosia vetulata
Larentia vetulata
Cidaria vetulata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Ondanks de Nederlandse naam 'sporkehoutspanner', is de waardplant van deze soort wegedoorn. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Philereme: phileremos is houdt van eenzaamheid, mogelijk verwijzend naar de gewoonte van de rups zich af te zonderen tussen gesponnen bladeren.vetulata: vetulus is oud. óf verwijzend naar de tamelijk grijze en bruine vleugels die zeker geen jeugd uitstralen, óf naar de vele 'rimpels' die over de vleugels lopen.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-16 mm. Een vale, lichtgrijsachtig bruine spanner met op de voorvleugel een groot aantal vage dwarslijnen en net naast het midden, in de richting van de vleugelwortel, een kleine ronde stip. De franje is grijs en bruingeel geblokt en de achterrand van de achtervleugel is geschulpt. Het vrouwtje is vaak iets groter dan het mannetje. Mannetjes in rust houden het lange achterlijf vaak wat omhoog gekruld.