Vliegtijd & gedrag
Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders beginnen vlak voor de schemering te vliegen en komen zowel op licht als op smeer. De vlinders zijn gemakkelijk op te jagen uit gras- en zeggevegetaties.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Stippelsnuituil
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups in graspollen en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 13-14 mm. Deze snuituil is gemakkelijk van alle verwante soorten te onderscheiden door de witachtig en lichtbruin gekleurde voorvleugel, waarop twee rijen donkere stippen te zien zijn. Evenals de andere snuituilen heeft deze soort een opvallende 'snuit', gevormd door de lange palpen.
Gelijkende soorten rups
Maansnuituil (Zanclognatha lunalis), baardsnuituil (Pechipogo strigilata) en boogsnuituil (Herminia grisealis).N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Foto's
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
België
Vrij algemeen en toegenomen in Vlaanderen. Wijdverbreid in alle provincies. In Wallonië zeer zeldzaam, met enkele recente waarnemingen in Henegouwen, Namen en Luxemburg. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van Zuidwest-Frankrijk via de zuidrand van de Alpen naar de Adriatische kust en verder tot in de Karpaten. Naar het noorden tot in Oost-Engeland, Noord-Duitsland, Denemarken en Zuid-Finland. Ook binnen dit areaal onrbreekt deze vochtminnende soort in grote gebieden.