Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half oktober in twee, soms drie generaties. De vlinders laten zich overdag gemakkelijk opjagen. Ze vliegen vanaf de schemering en komen in kleine aantallen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Streepblokspanner
Rups: juni-begin augustus en september-begin mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Holarctisch. Het Iberisch Schiereiland, Europa, Klein-Azië, Kaukasus, Noord-Iran, Afghanistan, Toerkmenistan, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgisië, het centraal-aziatisch gebergte tot Kasjmir. In Europa West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden (naar het noordwesten zeldzamer wordend) tot in Zuid-Scandinavië, heel Oost-Europa en Zuid-Rusland. Ook in Noord-Amerika.
Benaming
- Engelse naam Treble-bar
- Duitse naam Grosser Johanniskrautspanner
-
Franse naam
la Triple raie
la Rayure à trois lignes - Oud Nederlandse naam grijze spanner
-
Synoniemen
Anaitis plagiata
Chesias plagiata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.Welke van alle lijnen met deze streep bedoeld wordt is niet duidelijk. Zie 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Aplocera: haplos is eenvoudig en keros is hoorn. Dus met eenvoudige antennes (althans met het blote oog).plagiata: plaga is een streep, naar de duidelijke banden op de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-22 mm. De voorvleugels zijn grijs of blauwachtig grijs en vormen in rust een driehoek. Op de voorvleugel bevinden zich donkere dwarsbanden die bestaan uit meerdere lijnen. Belangrijke kenmerken zijn het dwarsbandje in het wortelveld, dat vlak bij de voorrand een afgeronde hoek maakt van 90 graden, en de buitenste dwarslijn die ter hoogte van de donkere veeg uit de vleugelpunt opvallend getand is. Vlinders van een eventuele derde generatie zijn kleiner en fletser getekend. Een zeer betrouwbaar kenmerk is het puntig achterlijf van het mannetje; van onderaf bekeken zijn de valven lang, smal en puntig. In rust steekt het achterlijf van het mannetje een klein stukje onder de vleugels uit.