Vliegtijd & gedrag
Juni-augustus in twee generaties. De vlinders hebben een zeer verborgen levenswijze en komen vrijwel niet op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Strooiselstipspanner
De soort overwintert als rups.

Vlinder
Verspreiding
West- en Midden-Europa (inclusief Engeland); de noordelijkste vindplaats ligt in Estland. Verder in Klein-Azië, Noord-Iran, Kirgisië en Marokko.
Benaming
- Duitse naam Mittelbinden-Zwergspanner
-
Franse naam
l'Acidalie des herboristes
l'Acidalie polie -
Synoniemen
Sterrha laevigata
Acidalia laevigata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. De rups van deze stipspanner leeft van verdorde bladeren en zit vaak in de strooisellaag. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.laevigata: laevigo is verpulveren of polijsten met polijstpoeder. De naam kan dus betrekking hebben op spikkels op de vleugels, op het gladde uiterlijk of op beide. De eerste mogelijkheid lijkt het waarschijnlijkst.
Auteursnaam en jaartal
(Scopoli, 1763)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 7-9 mm. Een onopvallende spanner met vuilwitte tot bleekbruine voorvleugels met kleine middenstip. De vage middelste dwarslijn, die altijd aanwezig is, is aan de binnenrand van de voorvleugel sterk verdonkerd. De voorrand vertoont een knik nabij de punt.