Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half augustus in één generatie; soms aansluitend een partiële tweede generatie tot in september. De vlinders bezoeken zowel ´s nachts als overdag bloemen van onder andere slangenkruid. Ze komen op licht en op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Tandjesuil
Rups: juni-eind juli en van de eventuele tweede generatie eind augustus-september. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de grond vlak bij de waardplant. De soort overwintert als pop in een los spinsel in de grond.

Vlinder
Verspreiding
Het Iberisch schiereiland, West- en Midden-Europa en via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het westen en noorden tot de Britse eilanden en zuidelijk Scandinavië. In het noorden verder via de Baltische staten tot voorbij Rusland. In het zuiden tot de noordkant van de Middellandse Zee en via de Balkan verder tot de Zwarte Zee.
Benaming
- Engelse naam White Colon
- Duitse naam Kohleulenähnliche Wieseneule
- Franse naam le Tréma blanc
- Oud Nederlandse naam valse kooluil
-
Synoniemen
Sideridis albicolon
Mamestra albicolon
Heliophobus albicolon
Hadena albicolon
Trichoclea albicolon
Luperina albicolon
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Twee kleine witte vlekjes middenop de voorvleugels vormen de tandjes van deze soort. Zie onder kenmerken voor een goede omschrijving. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Sideridis: sideros is ijzeren en eidos is (verschijnings-)vorm, naar de roestbruine kleur van de soorten die toen deel uitmaakten van dit genus. Albicolon hoorde daar toen nog niet bij. De naam is een vrije Griekse vertaling van ferruginea, een junior-synoniem van A. circellaris, een van de soorten die Hübner wel in dit genus onder bracht.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1790)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-22 mm. Op de ruw bespikkelde bruine voorvleugel valt de witte komma of dubbele punt aan de buitenzijde van de binnenste lob van de niervlek goed op. Hiermee kan deze soort worden onderscheiden van vrijwel alle andere soortgelijke bruine uilen; alleen bij afgevlogen exemplaren is dit kenmerk niet altijd goed te zien. De golflijn bestaat uit zeer kleine lichte pijlvormige vlekjes.