Tauvlinder

Aglia tau

tauvlinder

Vliegtijd & gedrag

Eind maart-begin juni in één generatie; de meeste vlinders vliegen rond de overgang van april naar mei. De mannetjes zijn vooral overdag actief, de vrouwtjes vooral in de schemering en ´s nachts. De vlinders komen op licht.

Verspreiding

Levenscyclus

Tauvlinder

Rups: mei-augustus. Jonge rupsen hebben vijf opvallende, roodwit gestreepte doorns op het lichaam. De soort overwintert als pop in een vrij stevige cocon in de strooisellaag.

Cocon

Verspreiding

Van het noorden van het Iberisch schiereiland via Europa en de gematigde zone tot Oost-Azië. Niet op de Britse eilanden en niet in het zuidelijke Middellandse Zeegebied. In Scandinavië alleen in het zuidelijke deel.

Benaming

  • Duitse naam Nagelfleck
  • Franse naam la Hachette

Meer over de naam

Toelichting Nederlandse naam
Tauvlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders'.Tau werd overgenomen van de wetenschappelijke soortnaam; het verwijst naar de witte T in de donkere ogen op de vleugels. Meer over Nederlandse namen

Toelichting wetenschappelijke naam

Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)

Trends

Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.

Herkenning

Voorvleugellengte: ♂ 25-30 mm, ♀ 35-42 mm. Een grote vlinder met zowel op de voor- als de achtervleugel een blauwe oogvlek met daarin een duidelijke witte vlek in de vorm van een T; deze witte vlek is ook op de onderkant van de vleugels zichtbaar. De vleugels zijn warm geelbruin met een rode tint bij het mannetje en lichter geel bij het vrouwtje. Als enige aanwezige dwarslijn is er een donkere golflijn. Deze is op de achtervleugel doorgaans dikker dan op de voorvleugel. Vooral de vleugelzoom is fijn donker bespikkeld. De dikte van de golflijn en de mate van bespikkeling variëren; soms komen exemplaren voor met een zeer donkere vleugelzoom.

Habitat

De Vlinderstichting beschermt al 40 jaar vlinders en libellen. Wij vinden dat zij overal waar ze in de natuur thuis horen ook daadwerkelijk moeten voorkomen.

Bossen

Loofbossen

Planten

Berk

Beuk

Eik

Els

Hazelaar

Linde

Wilg

Meer uit dezelfde familie

Doe mee aan de tuinvlindertelling

Heb je een vlinder of libel gespot? Meld het ons! Jouw waarnemingen zijn waardevol voor het behoud van deze insecten. Samen kunnen we hun populaties in kaart brengen en beschermen. Ga naar onze website en deel jouw observaties. Help mee aan het behoud van deze prachtige dieren en draag bij aan de wetenschap van de biodiversiteit.

Waarneming melden