Vliegtijd & gedrag
Eind juni tot half augustus in één generatie. Uiterste vliegdata in Nederland: 1 juni en 8 september.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Tijmblauwtje
Rups: eind juli-begin juli. De jonge rups eet van de bloemen van de waardplant. Na het derde stadium laat de rups zich op de grond vallen en wacht tot hij wordt meegenomen door een zandsteekmier (Myrmica sabuleti). De soort overwintert als rups in het mierennest en daar vindt ook de verpopping plaats. De jonge rupsen eten van de bloemetjes en laten zich na het derde rupsenstadium op de grond vallen. De voornaamste waardmier is de zandsteekmier Myrmica sabuleti. De rups overwintert in het vierde stadium in het mierennest en verpopt zich daar ook. Het aantal vlinders op de vliegplaatsen is vrij hoog, circa 16 per hectare.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Het tijmblauwtje komt in een groot deel van Midden en Oost-Europa voor.
Benaming
- Engelse naam Large Blue
-
Duitse naam
Schwarzfleckenbläuling
Schwarzfleckiger Ameisen-Bläuling -
Franse naam
l'Azuré du Serpolet
Argus bleu à bandes brunes - Oud Nederlandse naam groot blauwtje
-
Synoniemen
Maculinea arion
Lycaena arion
Maculinea gelriae
Maculinea microchroa
Glaucopsyche arion
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Toelichting wetenschappelijke naam
arion: Arion was een Griekse dichter en musicus in de 7de eeuw v.C. Toen hij op een boot onderweg was naar huis in Korinthië, nadat hij een muziekprijs had gewonnen op Sicilië, besloten de zeelui hem te doden en zich zijn prijzengeld toe te eigenen. Hij kreeg toestemming om nog één keer muziek te maken. Deze muziek lokte een groep dolfijnen naderbij en toen hij overboord sprong werd hij op de rug van een van hen veilig naar de kust gebracht.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande diagrammen tonen de veranderingen van de talrijkheid in de loop van de tijd. De gegevens zijn afkomstig uit het Landelijk Meetnet Vlinders (CBS / De Vlinderstichting) en de Nationale Databank Flora en Fauna.
Herkenning
Vooorvleugellengte: circa 20 mm. De bovenkant van de vleugels is helder glanzend blauw met enkele grote, scherp afgegrensde zwarte vlekken. Bij het vrouwtje zijn de vlekken groter dan bij het mannetje en is de zwarte rand langs de vleugels breder. De onderkant van de vleugels is bruinachtig grijs met grote, witomrande zwarte vlekken. De onderkant van de achtervleugel heeft een metaalgroene of blauwe wortelbestuiving.