Vliegtijd & gedrag
Half mei-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Trapeziumuil
Rups: augustus-mei. De rups foerageert ´s nachts en verbergt zich overdag in de strooisellaag. De soort overwintert als rups en verpopt zich op of in de grond.

Vlinder
Verspreiding
West- en Midden-Europa en via de gematigde zone tot Oost-Azië en zuidelijk daarvan tot Tibet. In het noorden tot de zuidpunt van Zweden en in het zuiden tot het noorden van de Middellandse Zee, verder naar het oosten tot Turkije (Pontisch gebergte). Geïsoleerd voorkomen op het Iberisch schiereiland en in zuidelijke delen van Italië.
Benaming
- Engelse naam Triple-spotted Clay
- Duitse naam Trapez-Bodeneule
-
Franse naam
le Sérieuse
le Sigma
le Double trapèze -
Synoniemen
Agrotis ditrapezium
Amathes ditrapezium
Rhyacia ditrapezium
Noctua ditrapezium
Noctua tristigma
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De figuur waar de ringvlek in is opgenomen en waar de niervlek aan de onderkant aan grenst heeft vier zijden en vormt een trapezium.Waarom de Latijnse naam di twee aan trapezium toevoegt staat bij 'toelichting wetenschappelijke naam'. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Xestia: xestos is opgewreven, glad, naar de glimmende voorvleugels van een aantal soorten in dit genus.ditrapezium: di-, dis- is twee en trapezion is een figuur met vier zijden. De brede zwarte streep langs de voorrand is rond de vlek in tweeën gedeeld.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-19 mm. De grondkleur van de voorvleugel varieert van roodachtig bruin tot purperachtig zwart; vaak met een grijsachtige tint. Op de voorvleugel bevindt zich een opvallend zwart veld, waarin de lichtere ringvlek schuin naar binnen steekt. Langs de voorrand, vlak bij de vleugelpunt, ligt aan het einde van de golflijn een zwarte vlek. De achtervleugel is bruinachtig en altijd lichter dan de voorvleugel en heeft een oranjebruine franje en een flauwe halvemaanvormige middenvlek. Bij sommige exemplaren is het centrale deel van borststuk opvallend bleek en contrasterend.