Vliegtijd & gedrag
Mei-augustus in één generatie, soms een partiële tweede generatie in september. De vlinders zijn overdag gemakkelijk op te jagen uit schaduwrijke wilgenstruwelen en bossen. Ze komen goed op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Variabele spanner
Rups: april-juli. De rups foerageert ´s nachts, verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren en verpopt zich op of in de grond. De soort overwintert als ei op de waardplant.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden oostwaarts tot Oost-Azië; in het noorden tot Noord-Scandinavië en in het zuiden: Italië, de Balkan en de Kaukasus. Ook meldingen uit Kirgisië en van IJsland. Ook in Noord-Amerika.
Benaming
- Engelse naam July Highflyer
- Duitse naam Heidelbeer-Palpenspanner
- Franse naam la Larentie lavée
-
Synoniemen
Cidaria furcata
Hydriomena sordidata
Cidaria sordidata
Larentia sordidata
Cidaria elutata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Deze spanner is zeer variabel; de veldgids toont maar liefst negen varianten. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Hydriomena: hudria is een watervoorraad en meno is heeft te maken met. Hier zou een verklaring kunnen volgen zoals wordt weergegeven bij H. impluviata (zie daar)
Auteursnaam en jaartal
(Thunberg, 1784)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-18 mm. De voorrand van de voorvleugel heeft, net als bij de andere Hydriomena-soorten, vlak bij de vleugelwortel een karakteristieke bocht, de zogenoemde 'schouder'; vooral in rust is dit goed te zien. De voorvleugel heeft meestal een groene grondkleur, maar zowel de kleur als de tekening kunnen sterk variëren. Een belangrijk onderscheidend kenmerk voor deze buitengewoon variabele spanner is het enkelvoudige schuine zwarte vleugelstreepje in de uiterste vleugelpunt. De achtervleugel is meestal dof grijs met hooguit een vage centrale dwarslijn.