Vliegtijd & gedrag
Begin mei-half augustus in één generatie. De vlinders kunnen overdag rustend op boomstammen worden gevonden en worden gemakkelijk opgejaagd. ´s Nachts bezoeken ze bloemen en komen ze op licht, vooral in dichte loofbossen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Variabele spikkelspanner
Rups: augustus-mei. De soort overwintert als jonge rups op de waardplant, vaak tegen de stam aangedrukt.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Heel Europa en oostwaarts tot de Oeral; in het zuiden het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië, de Kaukasus tot in het noorden van Kazachstan, in het noorden tot de poolcirkel. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Benaming
- Engelse naam Mottled Beauty
- Duitse naam Wellenlinien-Rindenspanner
- Franse naam la Boarmie recourbée
-
Synoniemen
Boarmia repandata
Boarmia repandaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De spikkelspanners hebben een grijze tot grijsbruine grondkleur met veel golvende dwarslijnen en veelal besprenkeld met donkerder spikkels.Deze spanner is zeer variabel: in de veldgids worden maar liefst acht varianten getoond en Skinner toont er twaalf. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Alcis: Alcis is een dochter van Aegyptus, zij had 50 broers (zie ook Aphantopus hyperantus).repandata: repandus is gebogen, sinusvormig; verwijzend naar de licht getande achterrand van de achtervleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 19-26 mm. Het beste kenmerk, behalve bij extreem donkere of lichte exemplaren, is de donkere buitenste dwarslijn op de voorvleugel. Deze lijn is ononderbroken en enigszins golvend. De laatste kromming voor de voorrand is opvallend groot en heeft de vorm van een halve maan. De middelste dwarslijn is doorgaans vaag, maar vormt samen met de middenvlek vaak een donkere vlek in de voorste helft van de vleugel. Zowel de vleugeltekening als de grondkleur zijn zeer variabel. Deze laatste varieert van witachtig bruin via diverse schakeringen van bruin en grijs tot bijna effen zwart. Lichte vlinders hebben soms een zeer donkere middenband op de voor- en de achtervleugel. De achtervleugel heeft een geschulpte achterrand.