Vliegtijd & gedrag
Half april-eind oktober in twee generaties. De vlinders komen op licht; verder worden ze zelden gezien.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vlasbekdwergspanner
Rups: mei-oktober. De rups leeft op en in de bloemen en de vruchtjes van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Van Spanje en Frankrijk tot Engeland en via Midden-Europa tot Rusland; in het noorden tot Midden-Scandinavië; in het zuiden: van de westelijke eilanden in de Middellandse Zee via Italië, de Balkan, Griekenland, Klein-Azië en Noord-Iran tot Tadzjikistan.
Benaming
- Engelse naam Toadflax Pug
- Duitse naam Leinkraut-Blütenspanner
- Franse naam l'Eupithécie de la linaire
- Synoniemen Tephroclystia linariata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.Vlasbekje is de waardplant van deze dwergspanner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Linariata: Linaria is het plantengeslacht vlasleeuwenbek, de waardplant van deze soort.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-10 mm. Meestal goed te herkennen aan de geelachtig bruine dwarsbanden in het wortelveld en in het zoomveld. De donkere, soms zelfs zwarte middenband heeft een vrij regelmatige buitenrand die bij de voorrand geleidelijk afbuigt; vaak is deze afbuiging slechts flauw zichtbaar of zelfs afwezig. De binnenrand van de middenband buigt aan de voorrand meestal scherp naar de vleugelwortel af.