Vliegtijd & gedrag
Deze trekvlinder kan worden waargenomen tussen mei en september, met de hoogste aantallen in de eerste helft van augustus.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vlekdaguil
Rups: juni-oktober. De rups leeft vooral op de bloemen van de waardplant. De soort is niet in staat om in Nederland te overwinteren.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Wijdverbreid en in grote aantallen in het hele Middellandse Zeegebied en in Afrika naar het zuiden tot Sudan en Eritrea. In Europa alleen standvlinder bij de Middellandse Zee en als tamelijk regelmatige trekker tot Noord-Engeland en Scandinavië.
Benaming
- Engelse naam Bordered Straw
- Franse naam la Peltigère
- Synoniemen Chloridea peltigera
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De daguilen kunnen overdag vliegend worden aangetroffen.Deze daguil heeft grote donkere niervlekken op een lichte grondkleur. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Heliothis: heliotes is van de zon; naar het dagactieve gedrag van de soorten in dit genus.peltigera: pelta is een klein, licht en meestal halfcirkelvormig schild en gero is dragen, naar de vorm van de niervlek.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De grondkleur van deze uil varieert van strokleurig geel tot geelachtig bruin; vaak zijn in het voorjaar vooral lichte en in het najaar vooral donkere exemplaren te zien. Kenmerkend is de diffuse bruine vlek langs de voorrand die één geheel lijkt te vormen met de grijze niervlek. Langs de voorrand bevindt zich bovendien een donkere, min of meer driehoekige vlek aan het uiteinde van de golflijn en een donker vlekje aan het uiteinde van de binnenste dwarslijn. Tussen de buitenste dwarslijn en de golflijn bevindt zich doorgaans een donkerdere band. In de binnenrandhoek ligt een kenmerkende zwarte stip. De achtervleugel is licht grijsachtig bruin met een brede donkerbruine of zwarte zoom, waarin vaak een witte vlek ligt.