Vliegtijd & gedrag
Begin juni-eind augustus in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september. De vlinders bezoeken vanaf de schemering bloemen zoals akkerdistel. Ze komen op licht en op smeer.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vlekstipspanner
Rups: juli-mei. De soort overwintert als rups en verpopt zich in een losse cocon in de strooisellaag.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Marokko en het Iberisch Schiereiland via West- en Midden-Europa (inclusief de Britse eilanden) tot Rusland; in het noorden tot Midden-Scandinavië, in het zuiden: het Middellandse Zeegebied, Klein-Azië en het Kaspische gebied tot Pamir. Ook in Noord-Amerika (Cowell 1983).
Benaming
- Engelse naam Single Dotted Wave
- Duitse naam Braungewinkelter Zwergspanner
- Franse naam la Phalène écussonnée
- Oud Nederlandse naam kruidenspanner
-
Synoniemen
Acidalia dimidiata
Sterrha dimidiata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De stipspanners hebben een meer of minder duidelijke middenstip op voor- en ook vaak op achtervleugels. Nagenoeg alle Scopula's en Idaea's zijn stipspanners. Vlek wijst op de donkere vlek vlakbij de binnenrandshoek van de voorvleugel. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Idaea: idaios heeft betrekking op de berg Ida, de uitzichtplaats van waaruit de goden en godinnen de gevechten rond Troje volgden.dimidiata: dimidio is in tweeën delen. Dit slaat op de tekening die alleen ontwikkeld is in het dorsale deel van de vleugel. Haworth heeft een andere uitleg: deze soort heeft slechts de helft van de afmeting van I. emarginata.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1767)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-11 mm. Een strokleurig witachtige tot grijsachtig lichtbruine stipspanner. De middenstippen zijn altijd goed zichtbaar. De centrale dwarslijnen zijn doorgaans dun en, met uitzondering van de stipjes op de aderen, meestal vaag zichtbaar. De buitenste dwarslijn kan echter, met name op de voorvleugel, juist prominent aanwezig zijn. Heel opvallend daarbij is de dikke stip waarmee deze lijn op de voorrand van de voorvleugel uitkomt. De middelste dwarslijn is diffuus en het meest duidelijk op de achtervleugel. De franjelijn valt op als een serie stippen aan de achterrand van de vleugels. De stipspanner is vooral te herkennen aan de dicht aan elkaar grenzende donkere vlekken nabij de binnenrandhoek op de voorvleugel. Bij scherp getekende exemplaren vormen deze vlekken een opvallende, duidelijk zichtbare halve band in het zoomveld. Bij minder duidelijk getekende exemplaren kan deze tekening echter onopvallend zijn.