Vliegtijd & gedrag
Half maart-half juli in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht; ook bezoeken ze bloeiende wilgen. Overdag rusten ze op de stam of een tak van de waardplant.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Voorjaarsdwergspanner
Rups: half mei-eind juli. De soort overwintert als pop achter losse schors of in de strooisellaag.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Wijdverbreid in Zuid- en Midden-Europa, ook in Turkije; in het oosten en noorden is het areaal beperkt. Oostelijk alleen in de Kaukasus en Armenië, in het noorden tot de zuidpunt van Zweden, het eiland öland, Estland en Litouwen
Benaming
- Engelse naam Brindlet Pug
- Duitse naam Eichen-Blütenspanner
- Franse naam l'Eupithécie printanière
- Synoniemen Tephroclystia abbreviata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner.De vliegtijd van deze dwergspanner ligt in het voorjaar (april-mei) en in die tijd van het jaar is het ook de gewoonste dwergspanner. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Abbreviata: abbreviatus is gekort, vanwege de achtervleugel die kort is vergeleken met de voorvleugel. Haword had in 1809 de naam 'Abbreviatae' gegeven aan een groep binnen de Geometridae waar hij ook de dwergspanners in onder bracht en ook Stephens onderkent dit als een van de karakteristieken van dit genus.
Auteursnaam en jaartal
Stephens, 1831
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 10-12 mm. Deze dwergspanner begint als een van de weinigen al vroeg in het voorjaar te vliegen. De voorvleugel heeft een bruine grondkleur en een kenmerkend donker wortelveld. De dunne langgerekte middenstip is klein maar altijd goed zichtbaar en ligt in een lichtere middenband, die naar de voorrand toe geleidelijk als in een schaduw donkerder wordt. Langs de binnenrand van de lichte buitenste dwarsband liggen opvallende fijne zwarte pijlvlekken die naar binnen wijzen. De voorvleugel is doorgaans lang en puntig. De achtervleugel is lichtgrijs en zwak getekend.