Vliegtijd & gedrag
Half april-half juni in één generatie; in gunstige jaren kan de soort iets eerder beginnen te vliegen, maar veel uitloop na half juni is er niet. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vroeg visstaartje
Rups: juni-augustus. De soort overwintert als pop in een cocon op de waardplant.
 20-6-2014.webp)
Rups

Cocon

Vlinder

Museum
Verspreiding
Europa, inclusief de Britse eilanden en Zuid-Scandinavië en via Azië tot Japan.
Benaming
- Engelse naam Least Black Arches
- Duitse naam Hainbuchen-Graueulchen
-
Franse naam
la Nole confuse
la Nole crêtée
la Nole-Aigrette - Oud Nederlandse naam eikenbeertje
-
Synoniemen
Celama confusalis
Nola signata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Het vroeg visstaartje vliegt eerder in het jaar dan de andere visstaartjes. Visstaartje is een al lang bestaande naam. In 'Onze vlinders' van Ter Haar wordt ze al gebruikt. De naschuivers van sommige rupsen uit deze familie hebben wel wat weg van een vissenstaart. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Nola: Nola is een stad in Campania. Als deze stad inderdaad de basis is voor deze naam is het wellicht de oudste naam met geografische achtergrond, nog een jaar eerder dan Ochsenheimer ermee begon. Het is de enige geografische naam die Leach maakte. Leach plaatste dit genus bij de Tortriciden; hijzelf gaf geen enkele toelichting.confusalis: confusus is verward, verwarrend, waarschijnlijk vanwege de onzekerheid over de classificatie. De uitgang -alis geeft aan dat Herrich-Schäfer dacht dat het om een pyralide ging.
Auteursnaam en jaartal
(Herrich-Schäffer, 1847)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 9-11 mm. De tamelijk smalle voorvleugel heeft een witachtige grondkleur en is in meer of mindere mate bestoven met bruinachtig donkergrijze schubben. Vaak is deze bestuiving het sterkst in het zoomveld, bij andere exemplaren is de bestuiving meer gelijkmatig over de gehele vleugel verdeeld. Van de fijne zwarte centrale dwarslijnen is de binnenste sterk gebogen of V-vormig en de buitenste egaal S-vormig. De aan de binnenzijde van de buitenste dwarslijn gelegen middelste dwarslijn is sterk getand. Tussen deze lijn en de buitenste dwarslijn ligt een smalle meestal duidelijk donkerder grijsachtige band. Aan de binnenzijde van de vaag zichtbare lichte golflijn liggen kleine zwarte vlekjes of streepjes. Halverwege de voorrand van de voorvleugel bevindt zich een duidelijke donkere, zwartachtig gerande vlek. De achtervleugel is licht gekleurd en heeft een duidelijke middenstip.