Vliegtijd & gedrag
Half maart-half mei in één generatie. De vlinders rusten overdag op boomstammen of paaltjes. Ze vliegen vanaf de schemering, komen op licht en bezoeken wilgenkatjes.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vroege blokspanner
Rups: mei-juli. De soort overwintert als pop.

Ei-afzet

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Spanje, via Frankrijk en de Britse eilanden en via Midden- en Oost-Europa tot Siberië; in het noorden tot in Lapland; in het zuiden: van Corsica via Italië en de Balkan tot Noord-Kazachstan.
Benaming
- Engelse naam Early Tooth-striped
- Duitse naam Hellgrauer Lappenspanner
-
Franse naam
la Lobée
la Phalène du charme -
Synoniemen
Lobophora carpinata
Nothopteryx carpinata
Lobophora lobulata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De blokspanners hebben donkere aders en dwarslijnen die samen op de voorvleugels een blokkenpatroon vormen.De vliegtijd van deze blokspanner is eind april al bijna voorbij. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Trichopteryx: trikhous is drie omvattend en pteron is vleugel; van de lob aan de achtervleugel van het mannetje die gezien wordt als derde vleugel.carpinata: Carpinus is het plantengeslacht haagbeuk, niet de meest in het oog springende waardplant.
Auteursnaam en jaartal
(Borkhausen, 1794)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-18 mm. Een erg variabele spanner, die echter goed te onderscheiden is van andere voorjaarssoorten. De brede, enigszins afgeronde voorvleugel (die van het mannetje is iets spitser dan die van het vrouwtje) is meestal lichtgrijs; soms donkerder of met een bruine of groene tint. Verse vlinders hebben langs de voorrand soms een duidelijke roze zweem. De centrale dwarsbanden zijn meestal vaag.