Vliegtijd & gedrag
Eind februari-eind mei in één generatie. Sommige vlinders komen al in het najaar uit en brengen de winter door als vlinder.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vroege eikenuil
Rups: maart-juli. De soort overwintert doorgaans als pop in een vrij stevige cocon.

Vlinder
Verspreiding
Van Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije, Tunesië) via het Middellandse Zeegebied naar het oosten tot Libanon en Syrië. Naar het noorden met veel hiaten ongeveer tot de Noord- en Oostzeekust, Polen, Königsberg, de Karpaten in Orkraïne, de Krim en de Noord-Kaukasus.
Benaming
- Duitse naam Graubraune Eichenbuscheule
- Franse naam la Xanthie de l'yeuse
-
Synoniemen
Orthosia ruticilla
Spudaea ruticilla
Xanthia ruticilla
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De (enige) waardplant van deze soort is eik en de top van de vliegtijd ligt in april, dus vroeg in het jaar. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Agrochola: agros is een veld, de grondkleur en khole is bitterheid, gal, de kleur van gal: groen- of, zoals hier, geelachtig; naar de kleur van een aantal van deze soorten.ruticilla: van Rutilus geel-rood, vanwege de passende kleuring.
Auteursnaam en jaartal
(Esper, 1791)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 16-19 mm. De kleur van de voorvleugel is doorgaans licht roodachtig grijs, maar er komen ook zwartachtig bruine exemplaren voor. De ringvlek en de niervlek zijn licht omrand en de donkere vulling van de binnenste lob van de niervlek bestaat uit twee druppelvormige vlekjes. Vaak is een scherpe V-vormige middenschaduw zichtbaar. Langs de achterrand ligt een rij fijne donkere stippen en in het groenachtig grijze wortelveld bevinden zich zwarte lijntjes. De achtervleugel is grijsachtig bruin met iets donkerder aders en soms een vage middenvlek. Kenmerkend is het, in vergelijking met de grondkleur van de voorvleugel, donkere borststuk.