Vliegtijd & gedrag
Half februari-eind april in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht. ´s Nachts rusten ze in lage vegetatie.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Vroege walstrospanner
Rups: maart-juni. De soort overwintert als pop.

Ei-afzet

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van Spanje en Frankrijk noordwaarts tot de Britse eilanden. In Midden-Europa zeer lokaal in Duitsland en Zwitserland.
Benaming
- Engelse naam Mottled Grey
- Duitse naam Frühjahrs-Bindenspanner
- Franse naam onbekend
-
Synoniemen
Cidaria multistrigaria
Larentia multistrigaria
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Walstro is een belangrijke waardplant van deze soort en de vliegtijd is april en mei. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Colostygia: Hübner's eigen verklaring van Colostygia: kolos is afgebroken, ingeperkt en stugios is behorend tot de rivier de Styx, de 'zwarte rivier van Haat' in de onderwereld; de zwarte riviertjes (kronkellijntjes) die aan de costa tot punten zijn ingeperkt.multistrigaria: multus is veel en striga is een groef, een rimpel, een lijn; naar de vele dwarslijntjes op de voorvleugel.
Auteursnaam en jaartal
(Haworth, 1809)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 13-17 mm. Door de fijne tekening en het enigszins glanzende voorkomen zijn verse vlinders goed te onderscheiden van andere soorten die in het vroege voorjaar vliegen. Opvallend zijn de duidelijke aders op de voorvleugel. De voorvleugel loopt vooral bij het mannetje enigszins spits toe; bij het iets kleinere vrouwtje zijn de vleugels smaller. De grondkleur is gewoonlijk vaalwit, soms met een geelachtige tint.