Vliegtijd & gedrag
Begin september-half november en na de overwintering half januari-half mei in één generatie; tijdens milde winternachten zijn de vlinders soms ook actief. De vlinders komen zowel op licht als op smeer; ze bezoeken diverse soorten bessen en bloemen van klimop.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Wachtervlinder
Rups: april-juni. De rups foerageert ´s nachts op de bladeren van de waardplant en verbergt zich overdag tussen samengesponnen bladeren; oudere rupsen zijn kannibalistisch. De rups maakt een ondergrondse cocon en verpopt zich daarin enkele weken tot maanden later. De soort overwintert als vlinder.

Ei-afzet

Rups

Vlinder

Museum
Verspreiding
Europa en Noord-Azië tot Japan. In het noorden tot Noord-Schotland, Orkney, Midden-Scandinavië en ook meerdere keren op IJsland. In het zuiden tot Noord-Spanje, Sardinië, Zuid-Italië, Macedonië, Bulgarije en Klein-Azië.
Benaming
- Duitse naam Satellit-Wintereule
- Franse naam le Satellite
-
Synoniemen
Eupsilia satellitia
Scopelosoma satellitia
Cerastis satellitia
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Wachtervlinder is een al lang bestaande naam die al gebruikt wordt door Ter Haar in 'Onze vlinders' (begin vorige eeuw).Op de vleugel staan drie witte (of oranje) vlekjes, één grote en twee kleinere. Dat wordt gezien als een planeet met twee manen (in de sterrenkunde ook wel twee wachters die de planeet bewaken). Meer over Nederlandse namen Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupsilia: eu is goed, zeer en psilos is nuchter, naakt. Waarschijnlijk slaat dit op de meestal witte niervlek die sterk contrasteert met de bruinachtige voorvleugel; het maakt een kale, naakte indruk. Dit genus omvat slechts één soort.transversa: transversus is dwars liggend, wijzend op de opmerkelijke dwarse lijn over de voorvleugels.
Auteursnaam en jaartal
(Hufnagel, 1766)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 17-20 mm. Deze uil is goed te herkennen aan de kleine niervlek op de voorvleugel met aan weerszijden daarvan een klein ‘satellietvlekje’. De kleur van de niervlek varieert van wit tot roomgeel, oranje of oranjebruin. Soms verschillen de vlekjes in kleur van de niervlek of onderling; er zijn ook vlinders waarbij de vlekjes op de op ene vleugel oranje zijn en op de andere vleugel wit. Hoewel de vlekjes soms moeilijk zijn te onderscheiden, zijn ze vrijwel nooit afwezig. De voorvleugel is vrij effen en heeft een warme kaneelbruine, oranjebruine of geelbruine kleur. Verse vlinders hebben soms een blauwachtige of purperachtige glans. Langs de geschulpte achterrand loopt een golvende of zigzaggende franjelijn.