Vliegtijd & gedrag
Half maart-eind september in drie generaties. De vlinders vliegen in de namiddag en in de schemering. Ze komen op licht en op bloeiwijzen van grassen en jakobskruiskruid.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Walstrospanner
Rups: april-oktober in drie generaties. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Ei-afzet

Rups

Vlinder
Verspreiding
Noord-Afrika, het Iberisch Schiereiland, West- en Midden-Europa inclusief de Britse eilanden tot Rusland; in het noorden tot Zuid-Scandinavië, in het zuiden tot de westelijke Middellandse Zee-eilanden, Italië, de Balkanlanden en de Zwarte Zee en het Kaspische gebied tot Pamir.
Benaming
- Engelse naam Many-lined
- Duitse naam Viellinien-Blattspanner
- Franse naam la Phalène convexe
-
Synoniemen
Euphyia polygrammata
Phibalapteryx polygrammata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Walstro is een belangrijke waardplant van deze spannersoort. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Costaconvexa: costa is een rib, een ribbel, een nerf of de rand van een vleugel en convexus is gebogen, convex. Dit verwijst naar de bocht in de costa van de voorvleugels. Het moet gezegd: er zijn wel soorten met opmerkelijker gebogen costa's.polygrammata: polus is veel en gramma, grammata is lijnen, dus met veel lijnen.
Auteursnaam en jaartal
(Borkhausen, 1794)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-12 mm. Deze spanner heeft een mat strokleurig uiterlijk waarbij de achtervleugel iets lichter is dan de voorvleugel. Over de voor- en achtervleugel lopen vele dunne dwarslijnen. In dit lijnenpatroon vallen bij het mannetje twee donkerbruine of zwartachtige smalle banden op de voorvleugel op. De binnenste band loopt van de binnenrand tot net voor de middenstip en de buitenste band loopt ongeveer vanaf de voorrand tot halverwege de vleugel, waar hij vervaagt. Bij het vrouwtje zijn deze banden zwak en lichtbruin. Zowel het mannetje als het vrouwtje heeft een bleek schuin streepje in de voorvleugelpunt en de vleugelzoom is donker getint. De tekening kan variëren in intensiteit.