Vliegtijd & gedrag
Half juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer en bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Weidehalmuiltje
Rups: september-mei. De rups leeft in de halmen van de waardplant en verlaat deze alleen om van halm te wisselen. De soort overwintert als rups. De verpopping vindt plaats in een cocon in de grond.

Vlinder

Museum
Verspreiding
Zeker aanwezig in Europa met uitzondering van Portugal, Corsica en Sardinië. Ook in Turkije.
Benaming
- Engelse naam Lesser Common Rustic
- Duitse naam Didyma-Halmeule
- Oud Nederlandse naam weide-uil
-
Synoniemen
Luperina didyma
Hadena didyma
Mesapamea didyma
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de halmuiltjes brengen een groot deel van hun leven door in of op grashalmen.Dit halmuiltje heeft voorkeur voor grazige plaatsen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Mesapamea: me- is niet en de s is slechts een verbindingsletter. Dus: lijkt veel op een apamea, maar net iets anders.
Auteursnaam en jaartal
Remm, 1983
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 11-16 mm. Deze uil lijkt sterk op de halmrupsvlinder (M. secalis) en vertoont een vergelijkbare mate van variatie. Zeer donkere exemplaren met een krijtwitte niervlek behoren meestal tot het weidehalmuiltje en gemiddeld is deze soort iets kleiner. Bovendien hebben verse exemplaren een koperrode glans over de voorvleugel. Beide soorten zijn echter alleen met zekerheid van elkaar te onderscheiden op grond van genitaliënonderzoek.