Vliegtijd & gedrag
Begin juni-half augustus in één generatie. De vlinders komen zowel op licht als op smeer.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Wilgenschorsvlinder
Rups: april-juni. Jonge rupsen leven in de katjes of tussen samengesponnen bladeren van de waardplant. Oudere rupsen verbergen zich overdag, vaak met meerdere exemplaren bij elkaar, in de strooisellaag of achter losse schors en foerageren ´s nachts op de bladeren. De verpopping vindt plaats in een cocon achter schors of in de strooisellaag. De soort overwintert als ei.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 15-19 mm. De voorvleugel heeft een tamelijk effen, licht- of donkergrijsachtig bruine of warm grijze kleur. Langs de geleidelijk gebogen voorrand bevinden zich kleine donkere vlekken en soms is een zwartachtige wortelstreep zichtbaar. Kenmerkend is de donkerbruine of zwartachtige tekening tussen de ringvlek en de niervlek; ook aan de andere zijde van de ringvlek ligt vaak een donkere vlek. Soms zijn de ringvlek en de niervlek met elkaar verbonden. De tapvlek is zichtbaar als een pijlvormige, zwart omlijnde vlek.
Foto's
Rups
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Algemeen. Komt verspreid over het land voor. RL: niet bedreigd.
België
Vrij algemeen in het hele land; minder algemeen ten zuiden van Samber en Maas. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van Noordwest-Afrika (Marokko, Algerije) via Europa noordelijk tot Midden-Scandinavië en Zuid-Karelië naar Klein- en Voor-Azië, Centraal-Azië (Afganistan) en Oost-Siberië tot het Amoer-Oessoeri-gebied.