Vliegtijd & gedrag
Half mei-half oktober. De grootste aantallen van deze trekvlinder zijn aanwezig in augustus en september. De vlinders vliegen ´s nachts en komen op licht. Ze bezoeken in de schemering en soms bij zonsopgang buisvormige bloemen zoals die van siertabak en kamperfoelie. Vooral witte bloemen die ´s avonds open gaan en sterk geuren zijn aantrekkelijk. Door de buitengewoon lange roltong zijn de vlinders ook in staat te foerageren op bloemen waarin de nectar heel diep ligt. Soms worden ze overdag rustend aangetroffen op boomstammen, palen of muren.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Windepijlstaart
Rups: half juni-begin oktober. Rupsen worden vaak aangetroffen op en langs fietspaden bij maïsvelden met haagwinde of langs dijken (op voornamelijk akkerwinde). De verpopping vindt plaats in de grond.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: 50-55 mm. Een grote pijlstaart met een muisgrijze grondkleur. Bij het vrouwtje domineert op de voorvleugel de streperige tekening; het meest opvallend daarbij zijn de twee overlangse zwarte lijnen in het iets donkerdere bruinachtig getinte, nauwelijks zichtbare middenveld. Het mannetje heeft meer een gemarmerde voorvleugel waarbinnen duidelijk een donkerder middenveld is te onderscheiden: vooral aan de voorrand van de vleugel, van waaruit twee schuine zwartachtige dwarsbanden tot halverwege de vleugel lopen. De binnenste daarvan lijkt via een knik over te gaan in een eveneens zwartachtige overlangse veeg tussen de twee overlangse zwarte lijnen, die naar de achterrand van de vleugel doorloopt. Bij het grotere vrouwtje ontbreekt deze zwartachtige tekening en zijn de antennen korter en dunner. In volledige rusthouding worden de vleugels in dakvorm stijf tegen het lichaam gehouden. Het achterlijf is roze met zwarte strepen.
Kenmerken rups
Tot 110 mm; zeer variabel in kleur en tekening, maar kan wel worden verdeeld in groene en bruine vormen; de groene vormen zijn helder groen met bruinachtige of zwartachtige schuine strepen op de flanken boven de spiracula; de bruine vormen hebben een zwartachtig of purperachtig bruin lichaam met lichtbruine of rozeachtige schuine strepen; spiracula zwart; de hoorn op het elfde segment rood of geelachtig met zwart uiteinde; kop roodachtig bruin of licht okerkleurig, met zwarte strepen.
Gelijkende soorten vlinder
Bij de ligusterpijlstaart (Sphinx ligustri) is de bovenzijde van het borststuk zwartachtig en langs de binnenrand van de voorvleugel loopt een opvallende donkerbruine strook. De dennenpijlstaart (Sphinx pinastri) is kleiner, mist de roze banden op het achterlijf en heeft veel minder tekening op de voorvleugel.
Foto's
Ei-afzet
Rups
Cocon
Vlinder
Museum
Verspreiding
Zeldzaamheid
Vrij zeldzaam. Een trekvlinder uit Zuid-Europa die in jaarlijks wisselende aantallen overal in het land kan worden waargenomen. Soms worden ook trekkende vlinders boven zee waargenomen.
België
Zeldzaam. Een trekvlinder die in wisselende aantallen gezien wordt; in sommige jaren vrij algemeen. De soort is als trekvlinder geclasssicifeerd en daarmee niet opgenomen op de Rode Lijst van Vlaanderen (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Het tropische deel van Afrika en nog iets daaronder. Naar het noorden standvlinder tot de lijn Gibraltar, Israël, Zuid-Iran. In wisselende aantallen als trekker in heel Europa tot aan de poolcirkel.