Vliegtijd & gedrag
Half juni-eind augustus in één generatie. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Witkraagrietboorder
Rups: april-juli. De rups leeft ongeveer halverwege in de stengel van de waardplant. De verpopping vindt plaats met de kop naar beneden in een oude droge rietstengel. De soort overwintert als ei op een rietstengel.

Vlinder
Verspreiding
Zeer lokaal in Europa, noordelijk tot Zuidoost-Engeland, Denemarken en Letland. Naar het zuiden tot Zuidoost-Frankrijk, Italië, Slovenië, Bulgarije en de Krim. Van buiten Europa alleen uit Marokko gemeld (Rungs, 1979).
Benaming
- Engelse naam White-mantled Wainscot
- Duitse naam Rohrglanzgras-Schilfeule
- Franse naam la Nonagrie neurique
- Oud Nederlandse naam rietboorder
- Synoniemen Nonagria neurica
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
De rupsen van de rietboorders leven in rietstengels.Deze soort lijkt sterk op Archanara dissoluta, geelbruine rietboorder, maar is daarvan te onderscheiden door de witte halskraag op de bovenzijde van het borststuk. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Archanara: namen gegeven door Walker zijn vaak zonder enige betekenis en deze maakt daarop geen uitzondering.neurica: neuron is een zenuw, een ader in de vleugel van een insect. De aders van de voorvleugel zijn donker en de postdiscale lijn is aanwezig in de vorm van vlekjes op de aders.
Auteursnaam en jaartal
(Hübner, 1808)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Deze uil lijkt sterk op de geelbruine rietboorder (A. dissoluta), maar is daarvan te onderscheiden door de duidelijkere witte halskraag op de bovenzijde van het borststuk en het ontbreken van de middenstip op de onderzijdevan de voor- en achtervleugel. De donkere, lichtomrande ringvlek en niervlek liggen beide gedeeltelijk in de donkere veeg die vanuit het wortelveld langs de hoofdader doorloopt tot in het middenveld; vaak zijn deze uilvlekken slechts zichtbaar als kleine witte vlekken of boogjes. Dichter bij de voorrand zijn soms zeer vaag de buitenste randen van de ringvlek en de niervlek te herkennen.