Vliegtijd & gedrag
Half april-begin november in twee, soms drie generaties. De vlinders komen op licht en op smeer; ´s nachts kunnen ze rustend boven in het gras worden aangetroffen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Witstipgrasuil
Rups: waarschijnlijk mei-maart; uit Nederland zijn geen rupsenvondsten bekend. De soort overwintert als rups en foerageert vooral ´s nachts.

Vlinder
Verspreiding
Noordwest-Afrika, Zuid- en Midden-Europa, Voor- en Midden-Azië tot Altaj. In Europa fluctueert de noordelijke areaalgrens: als zwerver/trekker in Zuid-Engeland, Zuid-Ierland, Denemarken, Zuid-Zweden en Zuid-Finland (één vangst). Delen van Noord-Duitsland zijn pas in de 20e eeuw bezet geraakt.
Benaming
- Engelse naam White Point
- Duitse naam Weisspunkt-Graseule
- Franse naam le Point blanc
-
Synoniemen
Leucania albipuncta
Aletia albipuncta
Hyphilare albipuncta
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle grasuilen hebben een relatie met grassen.De heldere witte stip in met midden van de voorvleugel is kenmerkend. In alle naamgevingen (Latijn, Frans, Duits en Engels) wordt op deze stip gewezen. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Mythimna: mithimna is een stad op het eiland Lesbos. Deze uitleg komt van Treitschke die 'Die Schmetterlinge von Europa' afmaakte na de dood van Ochsenheimer. Sodoffsky (1837) verbeterde de spelling naar Mithimna.albipuncta: albus is wit en punctum is een vlek. Wijzend op de witte vlek binnen de niervlek.
Auteursnaam en jaartal
(Denis & Schiffermüller, 1775)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 14-17 mm. De voorvleugel heeft meestal een warm oranjebruine grondkleur, die echter dezelfde variatie kan vertonen als de gekraagde grasuil (M. ferrago). Het meest opvallend is de scherp afstekende ronde witte vlek die deel uitmaakt van de overigens niet of nauwelijks zichtbare niervlek. De achtervleugel is rookgrijs. Het mannetje heeft een zwarte band aan de basis van de onderzijde van het achterlijf.