Vliegtijd & gedrag
Begin mei-eind juli in één generatie; soms een partiële tweede generatie in september-oktober. De vlinders komen op licht.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Witte tijger
Rups: juni-oktober. De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.

Ei-afzet

Rups

Cocon

Vlinder
Verspreiding
Komt in heel Europa voor met uitzondering van de zuidelijkste delen. Niet in het noordelijk deel van Scandinavië. Naar het oosten via Rusland en China tot in Japan.
Benaming
- Engelse naam White Ermine
- Duitse naam Bretiflügeliger Fleckleibbär
- Franse naam l'Écaille tigrée
-
Oud Nederlandse naam
tienuursvlinder
tijgervlinder - Synoniemen Spilosoma menthastri
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Een reeds lang bestaande naam (bij Ter Haar was het nog tijgervlinder).De toevoeging witte slaat op de grondkleur van de vlinder en werd aan de Nederlandse soortnaam toegevoegd om onderscheid te maken met Spilosoma lutea, gele tijger. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Spilosoma: spilos is een stip, een vlek en soma is het lichaam, het lijf. Naar de dikke vlekken op het achterlijf van de vlinder.lubricipeda: lubricipes is snelvoetig, rap. Hoewel Linnaeus er niets over zegt, slaat deze naam zonder twijfel op de snelle manier van voortbewegen van de rups.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 18-23 mm. Het patroon van kleine zwarte vlekjes op de witte voorvleugel en de aanwezigheid van tenminste één centrale zwarte vlek op de achtervleugel, zorgen ervoor dat deze soort meestal goed te herkennen is. De hoeveelheid en de intensiteit van de vlekjes kan echter sterk variëren; soms vormen ze min of meer rijen op de aders, in andere gevallen ontbreken ze vrijwel geheel. Bij een zeldzame vorm komen zwarte strepen langs de aderen voor.