Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind september in één generatie. De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen op licht; ze bezoeken bloemen.
- Snel naar
- Waarnemingen
- Levenscyclus
Verspreiding
Levenscyclus
Witvlakdwergspanner
Rups: juli-oktober. De rups foerageert ´s nachts en eet zowel de bladeren als de bloemen van de waardplant. De soort overwintert als pop in de strooisellaag.

Rups

Vlinder
Verspreiding
Van West- en Midden-Europa via Rusland tot Siberië en China; in het noorden in Scandinavië tot de poolcirkel en in het zuiden Italië, Griekenland en de Balkanlanden.
Benaming
- Engelse naam Bordered Pug
- Duitse naam Beifuss-Blütenspanner
- Franse naam l'Eupithécie substituée
- Synoniemen Tephroclystia succenturiata
Meer over de naam
Toelichting Nederlandse naam
Alle soorten uit het Genus Eupithecia plus nog een aantal andere kleine spanners zijn samengebracht onder de groepsnaam dwergspanner. De voorvleugels van deze dwergspanner hebben veel wit in de tekening. Meer over Nederlandse namen
Toelichting wetenschappelijke naam
Eupithecia: eu is goed, goedig en pithex, pithekos is een dwerg. De vlinders hebben een aantrekkelijk uiterlijk en zijn klein. Haworth schrijft: mooie vlinders, als ze rusten zien ze er prachtig uit: de vleugels gespreid en vlak, elegant gedrukt tegen de ondergrond; eigenlijk helemaal ontworpen om ze in vlinderkasten te verzamelen.Succenturiata: succenturiatus is een nieuweling in een centurion, een eenheid van 100 man in het Romeinse leger, die een andere soldaat kwam vervangen; algemeen genomen een vervanging. Dit slaat op de tegulae (valvalae) die op Linnaeus de indruk maakten van miniatuur vleugeltjes. Hij schrijft 'thorax wit zijdelings bedekt met twee tegulae (valvulae)', overblijfselen van vleugels die liggen over de wortels van de voorvleugels. Deze rudimentaire vleugeltjes vormden de jonge recruten die de oude vleugels gingen opvolgen. De tegulae vallen hier extra op omdat ze eindigen in lange haarschubben.
Auteursnaam en jaartal
(Linnaeus, 1758)
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Herkenning
Voorvleugellengte: 12-13 mm. Goed te herkennen aan het grote witte veld op de voorvleugel met de duidelijke zwarte middenstip; de randen van de voorvleugel zijn grijsachtig bruin. Deze kleurencombinatie resulteert in een zeer karakteristiek beeld. De vlinders kunnen nogal variëren in contrast en zijn soms sterk donker bestoven, maar altijd blijft in het midden van de vleugel een wit of lichtgrijs gedeelte zichtbaar en zijn de vleugelranden donkerder.