Vliegtijd & gedrag
Half mei-eind oktober in twee elkaar overlappende generaties. De mannetjes vliegen overdag in een schichtige zigzagvlucht, vaak vrij hoog, op zoek naar vers uitgekomen vrouwtjes. Ze vliegen ook ´s nachts en komen soms op licht. De vrouwtjes kunnen zich vanwege hun onontwikkelde vleugels amper verplaatsen en blijven meestal op of naast hun cocon zitten.
- Ga direct naar
- Levenscyclus
- Herkenning
- Foto's
- Habitat & Waardplanten
Verspreiding in Nederland
Trends
Onderstaande grafieken tonen de verandering in de talrijkheid van de soort in de loop van de tijd.De eerste grafiek geeft het verloop over de hele periode waarvan we waarnemingen hebben.Omdat de oude gegevens vaak niet erg nauwkeurig zijn (geen aantallen) en incompleet (nadruk op zeldzame soorten) worh3 hier de presentie afgebeeld.De tweede grafiek laat het verloop zien van de prestatie van de soort in de laatste dertig jaar.Wat presentie en prestatie precies zijn, en hoe ze worden berekend kunt u lezen op de pagina De berekeningen.
Levenscyclus
Witvlakvlinder
Rups: mei-september. De soort overwintert als ei in legsels van enkele honderden eieren op de buitenzijde van de lege, aan de waardplant vastgehechte cocon van het vrouwtje of op een nabij gelegen hek of muur. De eieren van één legsel komen soms verspreid over een langere periode uit. Een enkele keer overwintert een late, niet uitgekomen pop.
Herkenning
Kenmerken vlinder
Voorvleugellengte: ♂ 12-17 mm. Het mannetje heeft een tamelijk effen oranjebruine of soms iets donkerdere voorvleugel met vage donkere dwarslijnen en een opvallende witte halvemaanvormige vlek in de binnenrandhoek. Het vrouwtje heeft onontwikkelde vleugels en een licht grijsbruin, gezwollen achterlijf.
Kenmerken rups
Tot 35 mm; lichaam donkergrijs bedekt met grijsachtig witte haarborstels, die op kleine wratjes staan ingeplant; de segmenten vier tot zeven elk met een opvallende bruine, gele of licht okerkleurige haarborstel op het midden van de rug; segment een met een paar naar voren wijzende borstels van lange zwarte gepluimde haren en segment elf met een identieke haarborstel, die op het midden van de rug staat en naar achteren wijst; over de rug vier rijen vuilrode vlekken en over de flanken een gebroken witte lengtestreep over de spiracula; kop glimmend zwart. De haren kunnen een jeukende uitslag veroorzaken.
Gelijkende soorten vlinder
Bij het mannetje van de heidewitvlakvlinder (O. antiquoides) is de witte vlek in de binnenrandhoek kleiner en minder opvallend; bovendien heeft de heidewitvlakvlinder vaak witachtige vlekjes langs de voorrand van de voorvleugel. Zie ook de hoekstipvlinder (O. recens). De mannetjes worden door hun kleur en de hoogte waarop ze vliegen, in vlucht wel eens verward met de sleedoornpage (Thecla betulae, een dagvlinder). Zie ook de oranje berkenspanner (Archiearis parthenias).
Gelijkende soorten rups
Heidewitvlakvlinder (Orgyia antiquoides), hoekstipvlinder (Orgyia recens) en moerasspinner (Laelia coenosa). N.B.: vergelijk behalve de uiterlijke kenmerken ook de tijd van het jaar waarin de rupsen voorkomen, het habitat en de waardplant(en).
Foto's
Ei-afzet
Rups
Cocon
Vlinder
Verspreiding
Zeldzaamheid
Vrij algemeen. Komt verspreid over het hele land voor. RL: niet bedreigd.
België
Vrij algemeen in het hele land. De soort staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als Momenteel niet in Gevaar (Veraghtert et al. 2023).
Mondiaal
Van de noordelijke helft van het Iberisch schiereiland via heel West- en Midden-Europa oostwaarts via de gematigde zone tot Oost-Azië. In het zuiden in Italië en op de Balkan; niet op de eilanden van de Middellandse Zee. Naar het noorden tot IJsland en Scandinavië, ook boven de poolcirkel. Naar Noord- en Zuid-Amerika geïmporteerd (Canada en Chili).